Door:
Sarah Haaij
2 november 2018
Categorieën
Algemeen / Geen categorie
Tags
financiering
MKB
ondernemen
De motor van Afrika? Dat is het midden- en kleinbedrijf (mkb). Tachtig procent van de werkgelegenheid op het continent moet van het mkb komen. Maar er is een probleem: de ondernemers komen maar moeizaam aan financiering.
Het was drie uur ’s morgens, nog ruim voordat het openingslied het begin van de schooldag zou inluiden, als Wachira Kariuki opstond om zijn vader te helpen bij het melken van de koeien. Elke dag was een race tegen de klok voor de kleine familie van Keniaanse veehouders. De melk moest op tijd naar de zuivelhandelaar, voordat deze genoeg productie binnen had. Kwam hij te laat, dan keerde de jonge Kariuki met volle melkbus en zonder het broodnodige inkomen terug naar huis.
Nu, vele jaren later, is Kariuki zelf een succesvolle voedselproducent. Wat begon met het verhandelen van melk is uitgegroeid tot het bedrijf Classic Foods dat inmiddels ook tomatensap, honing en soja-vla verkoopt. ‘Onze producten zijn er voor iedereen in Kenia; of je nu de president bent of een jongeman die van een dollar per dag moet rondkomen’, zegt hij trots.
Wijs geworden op de boerderij van zijn ouders besloot Kariuki dat het anders moet met de melkindustrie in zijn land. ‘Ik wil de kleinschalige melkboeren bevrijden. Weg van de onzekerheid, weg uit een systeem waarin een paar monopolisten de markt bepalen.’ Inmiddels leveren duizenden van die kleine melkboeren aan Classic Foods, dat met 35 werknemers en een omzet van 1,4 miljoen dollar (2017) is uitgegroeid tot een flink bedrijf. Daar hebben Kariuki en zijn vrouw ook ongekend hard voor gewerkt. Om in Kenia te ondernemen moet je uithoudingsvermogen hebben. ‘En eindeloos veel uitdagingen het hoofd bieden.’
Zonder geld geen lening
De grootste van die uitdagingen? Daar kan de ondernemer kort over zijn: het gebrek aan financiering voor middelgrote ondernemers zoals hij. ‘Als je zelf geen geld hebt, is er ook niemand die je geld wil geven.’ De plaatselijke banken niet – die vinden het risico te groot, en de grote investeerders al helemaal niet – voor hen besta je niet eens. Niemand wilde de Kariuki’s een lening verstrekken. ‘Het was echt het allermoeilijkste begin.’
Op hun beurt schraapten de startende ondernemers al hun spaargeld bij elkaar en leaseden een oude melkverwerkingsfabriek. Ze knapten de boel op en slingerden de productie aan. Na een jaar sappelen kwam de verlossende boodschap van agrarisch kredietfonds GroFin; groen licht voor een lening van 200.000 dollar. Nu konden eindelijk die zo gewenste melkmachines uit Nederland komen.
‘Er is niemand die je geld wil lenen als je geen geld hebt’
Cruciale rol
Het verhaal van Kariuki kent eindeloos veel variaties. Het vertelt het lot van duizenden mkb’ers in opkomende economieën, de zogenoemde ‘missing middle’. De ondernemer is te groot voor de microkredieten en te klein voor de banken en private investeerders. En dat terwijl volgens de Wereldbank de komende jaren de meeste banen op het Afrikaanse continent van het mkb zullen komen. Banen die een cruciale rol gaan spelen in de ontwikkeling en stabiliteit van de regio.
Lang luidde het adagium in ontwikkelingsland ‘small is beautiful’. Ngo’s en ontwikkelingsbanken tuimelden over elkaar heen met microkredieten voor kleine ondernemers (alles kleiner dan 10.000 euro). Maar nu willen die kleintjes groter worden en daar is geld voor nodig. Van de Afrikaanse mkb’ers geeft 20 procent aan dat het gebrek aan financiering daarbij het allergrootste obstakel vormt.
Dat financieringsgat is enorm, weet Jaap Jan Verboom van Truvalu. ‘Het geld is er en de ondernemers zijn er, maar ze komen niet bij elkaar.’ Daarom is volgens hem meer innovatie nodig in het financieel ondersteunen van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Niet zoals het tot nu toe gedaan werd door microkredieten te verstrekken of grote investeringsfondsen op te zetten, maar door daar precies tussenin te gaan zitten. Dat probeert Truvalu, de onderneming die Verboom vijf jaar geleden samen met ICCO begon. Verboom – ooit zelf ondernemer – werkte tien jaar voor de ngo toen hij besloot dat het anders moest. ‘Om het mkb echt goed te helpen kun je zelf het beste ook een onderneming zijn – dan begrijp je elkaar.’ Als ondernemer laat je je leiden door zakelijk succes, je wilt bij wijze van spreken morgen kunnen handelen. ‘Ngo’s kunnen dat niet – die zitten met geplande budgetten en plannen.’
Truvalu onderneemt daarom mee met de bedrijven die bij ze aankloppen. Naast leningen en investeringen doet Truvalu dat in de vorm van training of het aanboren van toegang tot de Nederlandse markt. Net als een gewoon bedrijf wil Truvalu betaald worden voor die diensten. De ondernemers kunnen betalen in cash of met aandelen in hun bedrijf. Om voor input van Truvalu in aanmerking te komen moeten ze dan ook een omzet van minimaal 50.000 euro per jaar hebben. Verboom: ‘Tuurlijk, wij doen geen subsidies.’ Waarom zou je een bedrijf een subsidie voor een machine geven, als deze ook kan betalen vanuit de businesscase? Verboom ziet het in ontwikkelingsland veel te vaak gebeuren . ‘Maar daarmee verpest je ondernemerschap én je verpest de markt!’
Bananenpasta
Truvalu is niet voor gratis hulp. Wat het bedrijf wel doet, is startende ondernemers helpen om te beginnen. Green Banana bijvoorbeeld, een bedrijfje dat pasta maakt van Oegandees bananenmeel. Een product dat nog dit jaar op de Nederlandse markt wordt gelanceerd. ‘Wij zijn het eerste bedrijf dat voedselproducten maakt van de matoke, een Oost-Afrikaanse banaan’, zegt Sean Patrick, entrepreneur van het eerste uur.
‘De enige manier om mensen uit de armoede te halen, is door ze te leren hoe je geld verdient’
Als kind fietste Patrick met een fiets vol zakken veevoer en lekkende bio-compost door zijn Oegandese dorp. Hij hielp graag bij de verzorging van de familieplantage met bananen en koeien. In 2010 vertrok hij naar Nederland voor masterstudies in duurzaamheid en ontwikkelingssamenwerking en werkte vervolgens bij verschillende ngo’s. Maar toen zijn vader vijf jaar geleden overleed, erfden de kinderen de plantage en keerde Patrick terug naar de landbouw. ‘Voor mijn vader, een wetenschapper, waren de bananenbomen een hobby. Maar ik dacht: er kan toch ook geld mee worden verdiend!’
Drie jaar geleden klopte Patrick daarom aan bij Truvalu voor een training. Daar kreeg hij de kans om een goed ondernemersplan neer te zetten, en wat geld voor een pilot. En de financiering? Die heeft hij nu, drie jaar na de geboorte van het Green Banana-idee, rond. ‘Onze uitdaging lag meer in het vinden van een Italiaanse producent die onze speciale pasta kan maken’, vertelt Patrick.
Dat wil niet zeggen dat het geld van investeerders vanzelf binnenstroomde. Ook Patrick constateert een gebrek aan betaalbare leningen. Maar het zit volgens hem ook bij de mkb’ers zelf. ‘Vaak zijn de ideeën van starters pril en focussen ze zich vooral op het product. Maar nadenken over hoe je je geld gaat verdienen is net zo belangrijk. Je moet een investeerbaar bedrijfsplan hebben klaarliggen.’
Volop potentie
Volgens Patrick is ondernemen de beste manier om ontwikkelingsimpact te hebben. Zijn stokpaardje: ‘De enige manier om mensen uit de armoede te halen is door ze te leren hoe je geld verdient.’ Met de wereldwijde vraag naar agrarische producten heeft een land als Oeganda voor hem volop potentie. Green Banana wil een stabiele afnemer worden voor de nu 600 kleine boeren die bananen gaan leveren voor zijn pasta, ontbijtgranen en snacks. ‘Dan heb je toch helemaal geen ontwikkelingshulp meer nodig?’
Ook Truvalu zoekt haar ontwikkelingsimpact bij de kleine boer. De onderneming ondersteunt inmiddels 30 partijen die op hun beurt door 500 tot 1.000 boeren worden beleverd. Verboom: ‘Ngo’s kijken vanuit een push model; hoe ze een bepaalde doelgroep, zoals gemarginaliseerde boeren, de economie in kunnen duwen. Ik denk dat je dat beter vanuit een pull doet. Wij investeren in bedrijven, omdat zij weten dat er vraag is naar hun product. Waardoor ze weer meer producten afnemen van kleine boeren.’
Wachira Kariuki van Classic Foods kan dat alleen maar beamen. Door leningen in plaats van subsidies maak je volgens hem ondernemers verantwoordelijk. ‘Het is de enige manier om dit te doen!’ Classic Foods probeert niet alleen een stabiele afnemer te zijn voor ‘hun’ 18.000 melk- en fruitboeren, maar geeft ook trainingen en steun – zoals koeienvoer – voor betere productie. Kariuki: ‘De negatieve effecten van klimaatverandering maken de productie van grondstoffen erg wisselvallig en duur, en de boeren kwetsbaar. Door een lange-termijn-relatie aan te gaan willen we ze zekerheid bieden. Daar hebben wij natuurlijk ook baat bij.’
Zaligmakend?
De onzekerheden van het boerenbestaan is wat de financiering mede zo moeilijk maakt. Zeker voor mkb’ers in de agrarische sector. Banken vinden de risico’s vaak te groot, zo laat ook een onderzoek van onder meer ICCO, Rabobank Foundation, AgriProFocus en Food & Business Knowledge platform uit mei dit jaar zien. Dit onderzoek naar kapitaaltoegang voor het Afrikaans midden- en kleinbedrijf in de voedselsector concludeert iets fundamenteels: ja, er is een mis-match tussen vraag en aanbod voor financiering, en ja, het mkb heeft toegang tot kapitaal nodig. Maar: de kans is groot dat alleen markt-financiering niet voldoende is. Zeker bij voedsel-ondernemers heb je vaak ook filantropische ondersteuning nodig om de boel echt van de grond te krijgen.
‘Dat klopt’, zegt Verboom, ‘wij krijgen niet de armsten van de armsten binnen.’ Truvalu is er voor die boer die genoeg heeft om voor de markt te produceren. Met een lening of investering die winstgevend moet zijn, bereik je niet zomaar de allerarmsten – ook wel aangeduid als ‘BOP’; bottom of the pyramid. Ook Triple Jump, dat het investeringsfonds van het Dutch Good Growth Fund beheert waarmee mkb wordt ondersteund, beaamde eerder in een interview met Vice Versa dat de allerarmsten niet per se van hun investeringen zullen profiteren. Daar blijft hulp voor nodig, zeggen dus ook de financiers.
Misschien, overweegt Patrick, hebben we nu nog hulp nodig ja. Om ondernemers te trainen in mensenrechten en begrip van arbeidsrechten, bijvoorbeeld. ‘Maar toch, er zal een punt moeten komen waarop ook die hulp stopt. Uiteindelijk zijn wij ondernemers de ontwikkeling!’

Waar kan Nederland binnen de hulp en handelsagenda de komende jaren het beste op inzetten? Deze vraag staat de komende weken centraal op de website van Vice Versa en tijdens het congres ‘Hulp en Handel in Perspectief’ op dinsdagmiddag 16 oktober in Den Haag.
Hulp en Handel in Perspectief is een gezamenlijk initiatief van ViceVersa, Solidaridad, Fair Green and Global Alliance (FGG), de Civic Engagement Alliance, FMO, IDH en het KIT.
Waar kan Nederland binnen de hulp en handelsagenda de komende jaren het beste op inzetten? Deze vraag staat de komende weken centraal op de website van Vice Versa en tijdens het congres ‘Hulp en Handel in Perspectief’ op dinsdagmiddag 16 oktober in Den Haag.
Hulp en Handel in Perspectief is een gezamenlijk initiatief van ViceVersa, Solidaridad, Fair Green and Global Alliance (FGG), de Civic Engagement Alliance, FMO, IDH en het KIT.
David Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden
Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel sprak met hem.
Lees artikelPinksterzaterdag op de A12
Hans Beerends (91), over wie eerder dit jaar het boek Levenslang Activist verscheen, was er uiteraard bij tijdens de grote klimaatdemonstratie op Pinksterzaterdag. Een persoonlijk en hoopvol verslag. ‘De populariteit is zo groot omdat steeds meer mensen, mede dankzij dit soort acties, het klimaatprobleem onderkennen en omdat het consequent geweldloos is. Er wordt niet gescholden naar de politie en demonstranten gaan theatraal tegenstribbelend of charmant wandelend mee naar de ‘boevenwagen.’
Lees artikel‘Het internet is niet neutraal’
De opkomst van het wereldwijde web heeft het feminisme voor nieuwe kansen èn uitdagingen gesteld, ziet de Zuid-Afrikaanse Jan Moolman. Een gesprek over de genderkloof, onlineactivisme en digitale pioniers. ‘Het is een misverstand aan te nemen dat we online ooit one big happy family zullen zijn,’ zegt ze, ‘want dat zijn we offline óók niet.’ Maar de hoop voert de boventoon.
Lees artikel