Door:
Sarah Haaij
20 december 2018
Categorieën
Algemeen / Geen categorie
Tags
drinkwater
SDG's
waterspecial
Een slokje water drinken, de wc doortrekken, handen wassen; het is allemaal even vanzelfsprekend. Totdat je je een keer terugvindt in Nepal vlak na de aardbeving, op een plattelandsschool in Kirgizië of in de migratieregio van Burkina Faso, dan is schoon water een kwestie van (over)leven. In 2030 moet iedereen toegang tot drinkwater hebben. Wat is de weg erheen? Drie experts vertellen.
Meer dan 2,6 miljard mensen kregen in de afgelopen 25 jaar toegang tot veilig drinkwater. Het millenniumdoel om het aantal mensen zonder schoon drinkwater te halveren is gehaald. Nu ligt er een nieuwe stip op de horizon van de wereldgemeenschap: universele toegang en duurzaam beheer van water en sanitatie in 2030. Goed en schoon water voor iedereen dus, niet alleen nu maar ook op de lange termijn.
Duurzaam ontwikkelingsdoel nummer zes is niet uit de lucht gegrepen, sinds 2010 is water een erkend mensenrecht. De Boliviaanse president Evo Morales pleitte er destijds bij de Verenigde Naties voor om het recht op water – dat tot dan toe nog een beetje rondzwom – in een resolutie te laten vastleggen. Toegang tot water is dus niet alleen een nobel streven, het is een goed dat kan worden opgeëist.
En dat gebeurt ook. In Nederland vonniste een Heerlense rechter al in 2008 dat van een huishouden dat de rekening niet betaalde de waterleiding niet mocht worden afgesloten, omdat dat in strijd was met het internationale recht op water. Vorig jaar oordeelde een Indonesische rechter dat waterbedrijven tekortschoten omdat ze arme inwoners van een sloppenwijk in Jakarta geen betaalbaar water verschaften: ‘Ze voorzien hen niet in het recht op drinkwater.’ En dus sommeerde de rechter de lokale overheid om de publieke watervoorziening voor deze mensen te herstellen.
Water krijgt de aandacht die het verdient. Maar dat betekent niet dat er geen grote uitdagingen zijn voor het realiseren van het zesde duurzame doel. Integendeel: in 2018 overheersten verhalen van waterschaarste het nieuws. Extreme droogte in Zuid-Afrika, demonstraties vanwege watertekort in Iran en Pakistan, een gewelddadige drinkwatercrisis in de Indiase stad Shimla – en ook Nederlanders zijn deze ongekend droge zomer gewaarschuwd dat niemand, zelfs de boeren niet, nog langer het oppervlaktewater mag aftappen.
Tegenover het doel om iedereen van schoon en duurzaam water te voorzien, staat de wereldwijde uitdaging van bevolkingsgroei, verstedelijking en een steeds grotere consumptie. Hoewel de afgelopen jaren 2,6 miljard mensen toegang tot water en sanitatie kregen, kampt veertig procent van de wereldbevolking nu met waterschaarste, volgens het VN-Ontwikkelingsprogramma. Drie op de tien mensen – 2,1 miljard wereldwijd – heeft nog geen toegang tot veilig water in hun huis. En zes op de tien mensen – 4,5 miljard – heeft geen toegang tot veilige sanitatie, becijferden Unicef en de Wereldgezondheidsorganisatie. Als gevolg van vies water en gebrek aan schone wc’s sterven ieder jaar driehonderdduizend kleine kinderen aan diarree.
Volgens Guy Hutton, ontwikkelingseconoom bij de Wereldbank, is er tot en met 2030 jaarlijks dertig miljard dollar nodig om toegang tot veilig water en sanitatie (*WASH) te realiseren. En negentig miljard voor de diensten die dat veilig en duurzaam moeten maken. Wat dient er te gebeuren? Drie experts, ieder met hun eigen waterspecialisatie, over hun koers naar veilig water voor iedereen.
Duurzaam doel 6.1
Veilig en betaalbaar drinkwater voor iedereen
Om het duurzame doel 6.1 te behalen moeten er nog 884 miljoen mensen worden bereikt die geheel zijn verstoken van water en 2,1 miljard mensen zonder water thuís. Deze mensen ontberen toegang tot een kraan of een pomp, een bron of een leiding.
Het Nederlandse waterbedrijf Vitens Evides International (VEI) adviseert waterbedrijven in ontwikkelingslanden over heel de wereld hoe je zo’n systeem goed optuigt en onderhoudt. ‘Dagelijks sterven er tienduizend mensen, vooral kinderen, door gebrek aan schoon drinkwater en sanitatie’, staat te lezen op de website van Vitens Evides. ‘Dat is het equivalent van twintig jumbojets per dag.’
‘Waarom moet je altijd innovatief zijn? Soms werkt iets gewoon goed’
Adriaan Mels is regiomanager Afrika en Azië bij VEI: ‘Veel mensen overlijden omdat het water van slechte kwaliteit is. Ze worden er ziek van.’ Maar er schuilt ook een groot probleem in de waterverdeling. ‘Men zegt dat een mens jaarlijks een totale watervoorraad – ook voor irrigatie en industrie – van gemiddeld duizend kubieke meter nodig heeft. In Kenia is er maar driehonderd kubieke meter beschikbaar; dan begin je vanuit schaarste.’
Juist in waterschaarse landen is het zaak om het weinige water dat voorhanden is bij de mensen thuis te krijgen. De infrastructuur vormt daarbij een probleem, die is volgens VEI vaak niet op orde. Denk aan oude leidingen, slechte watermeters, lekkages.
Op plaatsen waar het bedrijf actief is, duikt één kwestie steeds op: water dat wordt geleverd door de bedrijven raakt ‘zoek’. Het water sijpelt weg via lekken of er is geen registratiesysteem om de waterrekening goed te innen. Er zijn bedrijven waar maar voor twee derde van het geleverde water wordt betaald. Mels: ‘En daardoor is er dus geen geld om de infrastructuur goed te onderhouden.’
Met Nederlandse ontwikkelingssubsidies – en een bijdrage (ruim een half procent van de omzet) van Vitens Evides – begint VEI langdurige partnerschappen met deze bedrijven. Mels: ‘Acht jaar is het minimale, vind ik.’ Daarin komt de hele bedrijfsvoering voorbij. Zo introduceert VEI software voor installatie-onderhoud, die laat weten wanneer je de pompen moet controleren of een onderdeel moet vervangen. ‘Dat komt van een Nederlands bedrijf, is relatief laag geprijsd en werkt bijna overal goed.’
Onder meer krijgt VEI geld uit het ontwikkelingspotje Fonds Duurzaam Water (FDW), 25,3 miljoen euro voor tien projecten. Moeten die Nederlandse bedrijven daarom altijd mee? ‘Dat is niet verplicht, hoor’, zegt Mels. ‘We nemen ze mee als de prijs-kwaliteitverhouding goed is. Soms zijn ze gewoon te duur.’
In het begin voelde de samenwerking met ngo’s wel als een moetje. Mels herinnert zich het niet als liefde op het eerste gezicht. De technische, resultaatgerichte specialisten van VEI en de meer procesmatige ontwikkelingswerkers vonden elkaar soms maar moeizaam. Maar nu, ziet hij, openbaart zich toch de toegevoegde waarde: ‘De toegang van ngo’s tot de armen is vaak beter; zij kunnen de behoeften van mensen beter in kaart brengen. En wat leuk is: wij zijn door een organisatie meegenomen naar Kenia.’
Toch bleek in 2015 uit een tussenbeoordeling door Buitenlandse Zaken van de publiek-private samenwerkingen binnen FDW dat de projecten nog niet genoeg op ontwikkeling zijn gericht. ‘Ik zie dat anders’, zegt Mels. ‘Als je watertoegang voor mensen verbetert, dan leidt dat tot ontwikkeling, nietwaar?’ Mels herinnert zich ook dat de evaluatie zegt dat de projecten geen game changers zijn. ‘Dan denk ik: waarom? Moet je altijd innovatief zijn? Soms werkt iets gewoon goed en wil je dat opnieuw toepassen.’
Duurzaam doel 6.2
Toegang tot degelijke sanitaire voorzieningen, hygiëne en een einde aan openbare ontlasting
Een op de drie mensen ter wereld gebruikt geen veilige en schone wc. En volgens schattingen lopen negentig landen nu al achter op het doel van sanitaire voorzieningen voor iedereen. Dat zal ook niet veranderen, denkt men bij IRC, zolang we geld gieten in infrastructuur maar het systeem negeren dat ervoor hoort te zorgen dat die infrastructuur blijft werken. IRC is als kenniscentrum en projectorganisatie gericht op drinkwater en sanitatie. Vijf jaar geleden sprak Vice Versa voor de eerste waterspecial ook met Catarina Fonseca, hoofd van het internationale innovatieprogramma van *IRC. Toen vertelde ze dat dertig tot veertig procent van de WASH-investeringen weggegooid geld is omdat de systemen niet meer werken. Het klassieke verhaal van de waterpomp die niet wordt onderhouden.
‘O jee,’ roept Fonseca uit, ‘zei ik dat vijf jaar terug al? Kun je nagaan!’ De basisproblematiek staat volgens haar nog overeind, maar gelukkig ziet ze ook dat er in de voorbije vijf jaar veel is veranderd: ‘In de plannen van de Nederlandse overheid voor WASH 2030, bij de Verenigde Naties – overal hoor je mensen praten over een systeembenadering. Er is meer aandacht voor beheer, bestuur en financiering van water.’
Mocht ze een waterwens doen voor 2030, dan is dat een waterbegroting: voor ieder land één
Maar nu, zegt Fonseca, moet het discours overgaan van praten naar doen. Er moet geld worden geïnvesteerd en ‘zover is het nog niet’. Mocht ze zelf één waterwens doen voor 2030, dan zou dat een waterbegroting zijn: één voor ieder land. Dat klinkt wellicht niet spannend, maar is volgens haar nodig om het zesde duurzame doel te behalen. ‘En dan bedoel ik een overzicht: wat komt er binnen aan belastingen, hulp en waterafdrachten. Wat is er nodig en hoe gaan we het begrotingsgat opvullen? Alle landen committeerden zich aan de duurzame doelen, maar slechts een enkeling heeft een plan om ze ook te realiseren.’
In de nieuwste watercampagne van IRC zie je op de poster daarom links een vrouw aan een waterpomp en rechts een man met een propeller in de hand. Daaronder de tekst: ‘Als dit een blijvend watersysteem is, dan is dit een vliegmaatschappij.’ Fonseca: ‘We vragen aandacht voor het systeem achter het water.’
Maar evenals Mels merkt Fonseca dat het soms moeilijk is om aandacht te krijgen van donoren voor het langetermijnwerk; de niet per se innovatieve maar wel broodnodige investeringen om een watersysteem te laten lopen. Ze heeft er zelfs een eigen term voor: flatlining. ‘Als een land zestig tot zeventig procent watervoorziening realiseert, dan zie je vaak een vlakke lijn ontstaan. De investeringen nemen nog steeds flink toe, maar de waterdekking blijft hetzelfde.’
De investeringen gaan vaak naar vernieuwing, weet Fonseca. Niet naar onderhoud, niet naar versterking van de instituties of naar monitoring. ‘Dat moeten overheden zelf doen, zeggen donoren. Maar dat betekent niet dat we er niet heel goed naar moeten kijken.’
Duurzaam doel 6.3
Verbeter de waterkwaliteit en ga lozing van onbehandeld afvalwater tegen
‘Overal waar water wordt gebruikt, wordt afvalwater geproduceerd’, zegt Merle de Kreuk, hoogleraar in de afvalwaterbehandeling aan de TU Delft. ‘En in dat afvalwater zitten ziekteverwekkers – die wil je verwijderen voordat het water terug in de kringloop komt.’ Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie lijdt wellicht de helft van de bevolking in ontwikkelingslanden aan ziekten die verband houden met gebrek aan schoon water. Door de duurzame doelen is er nu ook aandacht voor de rol van afvalwater; de ‘achterkant van water’.
Gelukkig maar, zegt De Kreuk, want die achterkant is volgens haar net zo belangrijk als de voorkant. Zeker in landen waar water schaars is en veel directer wordt hergebruikt. Als onderzoeker is De Kreuk betrokken bij verschillende samenwerkingen in Azië. Zoals in India, waar steden ongekend hard groeien, maar waar geen riool- of zuiveringssystemen zijn om het afvalwater van al die mensen te verwerken. ‘Dat is een probleem dat nu speelt en uit de hand is gelopen.’ Niet alleen brengt het afvalwater van die metropolen ziekten mee, het vervuilt ook de rivieren waarin het wordt geloosd.
Als je dat water zou kunnen zuiveren, dan creëer je – als je het goed doet – een nieuwe bron van water voor al die miljoenen stadsbewoners. Daar komt De Kreuks expertise bij kijken. ‘Ik ben technoloog’, zegt ze. ‘Ik kijk naar zuiveringssystemen; welk systeem is hier geschikt en hoe gaan we dat maken? In India onderzoeken we nu manieren om de zuivering lokaal en kleinschalig te organiseren, dus zonder grote rioleringssystemen zoals wij die kennen, maar ter plekke in een wijk of appartementencomplex.’
‘Was het maar waar, een waterput die al je zorgen wegneemt’
Haar partners van de Vrije Universiteit en onderzoeksinstituut TERI in Delhi kijken naar het sociale aspect van water. Wat vinden mensen van water en veiligheid? Zijn ze bereid om gezuiverd afvalwater direct te hergebruiken? ‘In Nederland vinden we dat goor. Dat is het niet, hoor; in Namibië doet men dat al jarenlang.’
Het liefst zou De Kreuk zien dat de waterzuiveringen zo ontworpen worden dat er geld aan te verdienen valt – door afvalstromen te scheiden en water, energieoverschot of meststoffen te verkopen. ‘Bij winst zullen partijen ook geneigd zijn de boel te onderhouden.’
In de kern draait het zesde duurzame doel over toegang tot water. Niet langer enkel een technisch, maar meer dan ooit een politiek onderwerp; zeker nu regeringen water als oorzaak van migratie aanwijzen. Uit de *WASH-strategie 2016-’30 van Buitenlandse Zaken: ‘Wateronzekerheid in herkomstlanden is een van de grondoorzaken van conflict en migratie. […] Die grondoorzaken moeten worden weggenomen.’
Praat je over mensen zonder toegang tot water, dat praat je over de ‘laatste mijl’: de laatste 884 miljoen mensen zonder schoon drinkwater. De mensen die het moeilijkst te bereiken zijn: de kwetsbaren, zij die afgelegen wonen, verstoten zijn, weg willen, de allerarmsten.
Zowel Mels, Fonseca als De Kreuk zien daar uitdagingen. Om doel zes te behalen is politieke wil nodig èn de wil om te investeren – soms ook onbaatzuchtig, benadrukt Fonseca. Want willen we de allerarmsten toegang tot water geven, dan zal iemand de rekening moeten oppakken. Met alleen een put redden we het niet, dat weten de jongens in Burkina Faso al: een waterput is geen wondermiddel. Wat water volgens een van hen wel is? ‘Een kwestie van overleven.’
Hoofdafbeelding: Selma Zijlstra

In dit dossier staan de artikelen uit de waterspecial. 68 pagina’s boordevol reportages en achtergrondartikelen over een van de meest urgente onderwerpen ter wereld.
De special wordt verspreid onder abonnees van Vice Versa en door de partners. Wilt u ook een exemplaar ontvangen? Neem dan een abonnement op Vice Versa
Afstemmen met Afrika
Ruerd Ruben heeft de nieuwe Afrika-strategie van Nederland doorgevorst en ziet dat het de goede kant op gaat, al bemerkt hij ook nog wat ‘onderliggende spanningen in de voornemens’ – en zet hij er voor Vice Versa vier op een rijtje, die verdieping verlangen.
Lees artikelDavid Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden
Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel sprak met hem.
Lees artikelPinksterzaterdag op de A12
Hans Beerends (91), over wie eerder dit jaar het boek Levenslang Activist verscheen, was er uiteraard bij tijdens de grote klimaatdemonstratie op Pinksterzaterdag. Een persoonlijk en hoopvol verslag. ‘De populariteit is zo groot omdat steeds meer mensen, mede dankzij dit soort acties, het klimaatprobleem onderkennen en omdat het consequent geweldloos is. Er wordt niet gescholden naar de politie en demonstranten gaan theatraal tegenstribbelend of charmant wandelend mee naar de ‘boevenwagen.’
Lees artikel