FrieslandCampina wortelt zich in Afrika, zegt Josephine Ngo-Mawoh, de marketingdirecteur. Ze ziet in de groeiende bevolking vooral consumenten: zuivel sluipt het dieet binnen. ‘Het aannemen van lokaal talent draagt bij aan de duurzaamheid van ons bedrijf.’
Josephine Ngo-Mawoh is geboren in Kameroen en bracht een groot deel van haar jeugd door in Frankrijk. Daar studeerde ze ook. Zeventien jaar geleden besloot ze weer naar Afrika te gaan om er te werken. ‘Ik wilde bijdragen aan de ontwikkeling van Afrika. En ik geniet daar hoe langer hoe meer van.’
Ze werkte in verschillende landen in Oost- en West-Afrika, bij multinationals als Coca-Cola, Nestlé en Danone. Afgelopen najaar stapte ze over naar zuivelmultinational FrieslandCampina, waar ze marketingdirecteur werd voor heel Afrika. Ze is verantwoordelijk voor de strategie: hoe bereik je zoveel mogelijk consumenten in Afrika met melkproducten als oplosbare melkpoeder, gecondenseerde melk of drinkyoghurt?
Dat is niet alleen een commercieel belang, zegt ze. ‘Zuivel krijgt steeds meer een plaats in het dieet van veel Afrikanen, dat draagt bij aan gezonde voeding. Het is vaker een vast onderdeel van het ontbijt. Niet iedereen kan het betalen, maar steeds meer mensen wel.’
Het voordeel van melk is dat het in de vorm van melkpoeder of gecondenseerde melk makkelijk op te slaan en te bewaren is, zegt Ngo-Mawoh, ook als je geen koelkast of elektriciteit hebt. Daarbij is het een goedkopere bron van eiwitten dan vlees. ‘We verkopen melk in kleine, betaalbare zakjes; een volledige voeding voor een dag. Die zijn al te koop vanaf vijftig eurocent per stuk of minder. Dat het dagelijks beschikbaar kan zijn voor veel Afrikanen is van grote waarde.’
De verkoop van zuivel in Afrika groeit, zegt Ngo-Mawoh. ‘Een aantal jaar geleden verkochten we nog vooral producten aan de top en het midden van de piramide, nu ook aan de arme mensen onder aan de piramide.’
Van Amersfoort naar Abidjan
De sleutel is slimme marketing, het werk van Ngo-Mawoh. ‘De consument zit in het hart van onze strategie; we willen hem begrijpen en doen marktonderzoek naar wat klanten willen. We verkopen onze producten in verschillende vormen en verpakkingen, voor ieder wat wils, om zo betaalbare maar hoogwaardige voeding te bieden – ook in kleine verpakkingen voor wie minder te besteden heeft. We bieden ook informatie aan, zodat men weet hoe voedzaam zuivel is.’ Verschillende merken, zoals Peak, Three Crowns of Bonnet Rouge, zijn gericht op verschillende inkomensgroepen.
FrieslandCampina heeft inmiddels kantoren in heel Afrika. Het regiokantoor voor Afrika, waarvandaan 42 landen worden bediend, is onlangs verhuisd van Amersfoort naar Abidjan. De zuivelmultinational heeft twee locaties in Afrika waar melkproducten worden gemaakt: één in Lagos, voor de Nigeriaanse markt, en één in Ivoorkust, dat de omringende landen voorziet. Beide maken melkpoeder, gecondenseerde melk en drinkyoghurt, voornamelijk van uit Nederland ingevoerd melkpoeder.
Maar de bedoeling is dat FrieslandCampina steeds meer gebruik zal maken van lokaal geproduceerde melk, zegt Ngo-Mawoh. Ze beaamt dat lokale inkoop van melk meer werkgelegenheid oplevert in Afrika en dus meer bijdraagt aan ontwikkeling in Afrika. ‘Die kant gaan we ook op. In het algemeen worden we steeds minder afhankelijk van invoer. Lokale melkveehouders worden steeds competitiever.’
FrieslandCampina investeert, samen met de Nederlandse overheid, in een ontwikkelingsprogramma dat melkveehouders ondersteunt. ‘Via het Dairy Development Programme krijgen melkveehouders in Nigeria betere toegang tot schoon en veilig water, wat belangrijk is om melk van goede kwaliteit te maken. Ze kunnen hun melk inzamelen via centra.’
Ngo-Mawoh zegt dat honderdduizend mensen inmiddels profiteerden van dit programma. ‘Samenwerking tussen een multinational als FrieslandCampina en lokale ondernemers is voor beide partijen voordelig’, zegt Ngo-Mawoh. ‘Het is een win-winsituatie.’
Continent van kansen
Er liggen grote kansen in Afrika, zegt ze. ‘Op dit moment zijn er veranderingen gaande in Afrika die het voor multinationals een heel interessante markt maken. De bevolking groeit snel en in grote delen van Afrika is meer dan de helft jonger dan 25 jaar. We hebben nu al van alle continenten de meeste jonge mensen. In 2050 is de bevolking verdubbeld en wonen er meer dan een miljard mensen onder de achttien. Terwijl de koopkracht toeneemt. Het is een enorme groep consumenten.’
Die groeiende afzetmarkt is een kans voor bedrijven. ‘En steeds meer multinationals begrijpen dat’, zegt Ngo-Mawoh. ‘De relatie tussen Europa en Afrika is aan het veranderen. Er zijn nog veel uitdagingen en we hebben nog veel te leren, maar Afrika is niet meer het continent van oorlog en honger. Het is het continent van de kansen en mogelijkheden.’
Tegelijkertijd wordt Afrika minder afhankelijk van import. ‘Afrikaanse bedrijven, lokale ondernemers, worden competitiever. Het is voor multinationals interessant en belangrijk om te investeren in lokale productie.’ Lokale ondernemers kunnen volgens Ngo-Mawoh leren van multinationals.
Zoals dat in het ontwikkelingsprogramma van FrieslandCampina gebeurt, waarin lokale melkveehouders leren van Nederlandse collega’s, die daarvoor overkomen naar Nigeria. ‘Ze krijgen technische training over hoe ze de melk moeten behandelen. Vaak zijn het vrouwen, die een belangrijke rol hebben.’ Het aantal melkverzamelpunten waar FrieslandCampina melk koopt van lokale boeren is afgelopen jaar toegenomen van vijf tot twintig.
Naast melkveehouders werkt FrieslandCampina ook samen met handelaren in melk. Een deel van de producten van FrieslandCampina bereikt de consument via moderne supermarkten, maar een veel groter deel gaat via traditionele verkopers. Ngo-Mawoh: ‘Het zijn kleine winkeltjes of verkopers langs de weg die zakjes melkpoeder of melk uitstallen op tafels. Dat is zo’n negentig procent van de verkoop en dat is ook de weg waarlangs ons product de consumenten bereikt die niet zo veel te besteden hebben.’
Vaak zijn het vrouwen die handeldrijven. FrieslandCampina werkt met ze samen, door ze informatie over hun producten te bieden en door korting te geven aan wie veel verkoopt. ‘Zij zijn het die ons merk aan de man brengen, dus we volgen deze mensen goed en luisteren naar hun feedback. Als ze iets nodig hebben en we kunnen helpen, dan doen we dat.’
Opportunisme
De zaken gaan goed, maar er is wel veel concurrentie, zegt Ngo-Mawoh. Melkbedrijven uit Azië wedijveren met FrieslandCampina. ‘Controle op de melkkwaliteit is niet in heel Afrika op dezelfde goede manier gestructureerd. Voor FrieslandCampina staat kwaliteit voorop. Wij hebben wereldwijd dezelfde kwaliteitsstandaarden, dat is eigen aan een multinational.’
Maar in de markt wordt niet overal dezelfde controle geëist en sommige bedrijven uit Azië maken daar misbruik van, zegt ze. ‘Zo betalen zij geen invoerrechten over de melkpoeder of ze verkopen melk van mindere kwaliteit. Het zijn soms opportunistische handelaren.’
Overheden spelen ook een rol, zegt Ngo-Mawoh: ze moeten zorgen dat de kwaliteitsstandaarden voor melk en andere producten overal hetzelfde zijn en worden gehandhaafd. ‘Ze kunnen de initiatieven zoals die van FrieslandCampina om melkveehouders te ondersteunen nog meer omarmen. En ze kunnen multinationals welkom heten en tegelijkertijd oog houden voor het belang van lokale boeren en bedrijven. Het gaat ook om goed onderwijs, opleiding en training, zodat er voldoende mensen met de juiste capaciteiten zijn.’
Er is ook concurrentie mogelijk tussen lokale melkveehouders in Nigeria en ingevoerde melkpoeder, beaamt Ngo-Mawoh. ‘Maar het is niet zo dat lokale melkveehouders daar last van hebben. Zij hebben veel meer te winnen dan te verliezen bij samenwerking met ons. Ze leren hoe ze melk moeten produceren naar de hoogste kwaliteitseisen. Multinationals verhogen de standaard – de mensen met wie wij werken nemen die hoge standaard over.’
In de regel levert een multinational als FrieslandCampina een positieve bijdrage in Afrika, zegt Ngo-Mawoh. ‘We hebben hier nog veel te leren en multinationals kunnen daarbij helpen.’ Ze zegt dat FrieslandCampina ook wil investeren in lokale medewerkers uit Afrika, met het opbouwen van vaardigheden en kennisoverdracht. ‘Sommige landen vragen aan bedrijven om te laten zien dat ze hun best doen om zoveel mogelijk lokale mensen in dienst te nemen.’
Ngo-Mawoh vindt dat een goede zaak, wortelen in de samenleving: ‘Er is almaar meer bewustzijn dat lokaal talent bijdraagt aan de duurzaamheid van het bedrijf. FrieslandCampina loopt voorop wat dit betreft. Ons regionale kantoor is naar Afrika verhuisd; dat laat zien hoe het bedrijf aan het veranderen is.’

Afrika staat in Europa volop in de belangstelling. Niet alleen vanwege urgente en actuele vraagstukken, zoals de gevolgen van klimaatverandering en migratie, maar ook vanwege de kansen voor nieuwe vormen van samenwerking met Europa.
Tijdens zijn laatste State of the Union noemde EU-voorzitter Jean-Claude Juncker Afrika niet voor niets het tweelingcontinent van Europa. Hij riep op tot meer gelijkwaardige verhoudingen tussen Europa en Afrika. In dit journalistieke dossier zoomen we in op nieuwe ontwikkelingen op het Afrikaanse continent, geven we een stem aan frisse geluiden en kijken we hoe we tot een ander meer gelijkwaardig narratief kunnen komen in de samenwerking tussen Europa en Afrika.
Het journalistiek project ‘Afrika 2030 -tussen uitdagingen en kansen’, is een initiatief van Vice Versa, het NIMD, de IOB, ICCO en IDH.
Programma Partindag 2023 verbreedt jouw blik
Het programma van de Partindag is bekend. Ook dit jaar verbreedt deze dag jouw blik. Hans Beerends, Ellen Mangnus, Marc Broere en Danielle Hirsch trappen de dag af. Het drietal Beerends, Mangnus en Broere werpt het licht op 50 jaar mondiaal activisme en Hirsch gaat in een gesproken column in op hoe informatie tot verandering kan leiden. En er is keuze uit 10 workshops. Voor ieder wat wils. De Partindag is op zaterdag 30 september in Nijkerk en begint om 10.00. Dit jaar georganiseerd Partin de ontmoetingsdag samen met Vice Versa.
Lees artikelDe klimaattop van Nairobi: een gedeeld Afrikaans bericht
Bij een historische samenkomst van Afrikaanse leiders op de Keniaanse top hebben ze de Verklaring van Nairobi uitgegeven: een oproep om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan, met Afrika als belangrijke speler in het midden gepositioneerd.
Lees artikelOp de bres voor de kleine boer
‘Wie in Afrika woont,’ stelt Shungu Kanyemba, ‘weet dat tachtig procent van onze bevolking van economische activiteiten uit het achterland afhankelijk is. We hebben allemaal wel een neef die nog steeds op het platteland werkt, als boer, en elke keer als je er langsgaat realiseer je je dat het leven er niet verandert. Ze maken de bakstenen nog *altijd op dezelfde manier! En dàt mag weleens omgegooid worden.’
Lees artikel