Door:
Lennaert Rooijakkers

16 december 2019

Tags

Angelique Rozeboom was jarenlang in aandachtswijken te vinden om meiden te laten sporten. Nu hoopt ze als regiomanager bij de Krajicek Foundation ervoor te zorgen dat Playgrounds niet langer alleen het domein van jongens zijn. ‘Op te veel veldjes geldt nog steeds het recht van de sterkste.’

‘Weet je wat mooi is?’ zegt Angelique Rozeboom na een kwartiertje. ‘Het trapveldje tegenover mijn ouderlijk huis, waar ik vroeger altijd kwam, is nu een Krajicek Playground. Hoe gaaf is dat?’

Naar dit soort feitjes of weetjes hoef je niet te vissen als je een gesprek met Rozeboom voert. Of het nu gaat over haar vroegere werk als buurtsportcoach of haar huidige baan als regiomanager Zuidoost-Nederland bij de Krajicek Foundation, ze praat honderduit erover. Schuif bij haar aan en de informatie komt als het ware naar je toe. Het is tekenend voor de passie die ze heeft voor haar vak.

Op dat bewuste veldje in de Enschedese wijk Deppenbroek was Rozeboom tot haar achttiende bijna dagelijks te vinden, vooral om te voetballen – en dat kon ze goed. Jarenlang zat ze in regiojeugdselecties van de KNVB en speelde ze op het hoogste nationale amateurniveau bij FC Berghuizen, in Oldenzaal.

Ze droomde van een carrière als prof, ‘maar dat was destijds nog lastiger dan nu’, zegt de 32-jarige Rozeboom, die zes jaar geleden stopte met voetballen en via haar CIOS-opleiding het vak van buurtsportcoach in rolde.

Dat ze een aardig balletje kon trappen, werd ook op het veldje tegenover haar huis opgemerkt. Dat maakte de acceptatie bij jongens in de buurt makkelijk, maar voor veel andere meiden was het tegenovergestelde de realiteit.

‘Op die veldjes geldt eigenlijk het recht van de sterkste – en er zijn zoveel kinderen, vooral meiden, die dat niet aankunnen’, legt Rozeboom uit. ‘Zo wordt ze een kans ontnomen om lekker te sporten en te bewegen. Ikzelf kon goed voetballen, dus hoorde ik er al snel bij, maar andere meiden waren niet goed genoeg om mee te doen. Dan is het niet leuk meer naar buiten te gaan.’

Girls only

Meiden. Rozeboom kan niet vaak genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om juist die groep in aanraking te laten komen met sport, zeker in een aandachtswijk zoals Deppenbroek. Maar om de een of andere reden blijft het lastig. ‘Dat ligt aan meerdere factoren, maar een andere culturele achtergrond speelt mee’, zegt Rozeboom. ‘Vaak mogen jongens meer dan meiden. Meiden worden meer beschermd, zijn moeilijk te bereiken.’

Als buurtsportcoach voor de Utrechtse stichting Harten voor Sport ondervond Rozeboom hoe moeilijk het is om meiden in beweging te krijgen. Keer op keer moest ze op allerlei scholen langsgaan om zichzelf en haar projecten onder de aandacht te brengen, maar vaak bleven de zalen en veldjes leeg. ‘Dat was soms heel frustrerend. Maar àls ze eenmaal binnen zijn, loopt het vaak als een trein.’

Dat merkte ze bij het succesvolle proefproject Meidensport – voor meiden tussen de acht en twaalf jaar, in de wijken Overvecht, Kanaleneiland en Hoograven –, dat ze kon opzetten met een subsidie van Nike.

‘We zagen’, zegt ze, ‘dat de bewegingsdeelname van meiden in die wijken heel sterk achterbleef in vergelijking met jongens. Dat was onder allochtone kinderen al zo en het verschil was nog groter als je autochtoon en allochtoon met elkaar vergeleek. Toen dacht ik: daar moeten we wat mee doen. De vraag was alleen: hoe kun je het vormgeven?’

Rozeboom besloot in een gymzaal naast een school in Overvecht te gaan zitten. ‘Op school heb ik voor Meidensport reclame gemaakt: girls only, met een vrouwelijke docent en bij de eerste keer waren alle moeders uitgenodigd. Kom maar binnen, kijk maar wat er hier gebeurt, dat was de gedachte.’

Rozeboom laat een korte stilte vallen. ‘Ik kon de toestroom niet aan, joh. Het was niet normaal hoeveel meiden er kwamen. De eerste keer waren het er 35, daarmee zat het vol – en er wilden er nog veel meer komen.’

Wat bleek nu: meiden willen vooral met elkaar sporten en niet met jongens. Ook hebben ze vaak geen behoefte aan competitie; het moet vooral leuk en gezellig zijn. ‘Jongens geef je een bal en die gaan een uur lang voetballen. Meiden willen eerst praten, hun gevoelens delen. Dus eerst hadden we het gezellig, gingen we praten en daarna gingen we sporten. Dan openen ze zich wel. Ik denk dat ze zo’n praatmoment thuis vaak misten. Uiteindelijk gaan die meiden je ook als een soort vriendin zien. Ook nu kom ik ze nog weleens tegen. Hartstikke leuk om te zien hoe ze gegroeid zijn.’

Vragen uit andere Utrechtse wijken volgden. Ook in Kanaleneiland en Hoograven werden pilots gestart. ‘En ook daar liep het storm. Of we het niet nog groter hadden kunnen aanpakken? Het was maar een pilot, dus ik kon niet allerlei extra mensen inhuren, haha.’

Niet luisteren

Zo zie je maar, wil Rozeboom zeggen, door gewoon iets te proberen, is het mogelijk om een heel succesvolle activiteit op te zetten. Hoewel dat misschien relatief makkelijk klinkt, blijft het in de praktijk vaak aanpoten.

‘Deze doelgroep wordt door beleidsmakers niet altijd begrepen’, zegt ze. ‘Er is in aandachtswijken zeker behoefte om te bewegen, maar je moet vraaggericht werken; dat is wat vaak misgaat. Er wordt iets bedacht, maar je legt niet je oor te luisteren in de wijk. Terwijl het zo belangrijk is om te vragen: “Wat vinden jullie leuk om te doen?”

‘Vanuit een gemeente’, vervolgt ze, ‘hoorde ik eens: je moet met minimaal dertig kinderen per week sporten. Dat vind ik niet interessant, ik sta liever met tien kinderen op de Playground die nooit in aanraking zijn gekomen met sport, dan met dertig kinderen die al bij een vereniging zitten. Het gaat om de kinderen die er normaal gesproken níet zijn. Zíj zijn de doelgroep.’

Het is een van de redenen waarom ze nu ‘aan de beleidskant’ zit, als regiomanager bij de Krajicek Foundation. Binnen die baan houdt Rozeboom zich bezig met alles wat er gebeurt op en rondom 25 Krajicek Playgrounds, van Overijssel tot Limburg. Zo kan ze invloed uitoefenen, bij wethouders aanschuiven.

‘Er is nog een wereld te winnen’, zegt ze. ‘Dat kan pas als in de beleidsregels staat: “wij zetten in op meiden”, anders blijft het halfbakken werk. Het moet breed gedragen worden. In mijn tijd als buurtsportcoach zag ik bij gemengde activiteiten 28 jongens en twee meiden. Als een gemeente ziet dat de participatie van meiden achterblijft, moet ze gewoon de ballen hebben om er geld tegenaan te gooien.

‘In Tilburg doen ze dat nu al goed, in samenwerking met buurtsportcoach Debby van der Horst – maar dat is een van de weinige gemeenten. Zet in op girlpower, dan kun je stappen maken. Maar de vraagkant moet altijd voorop staan, niet het aanbod.’

Klankbord

Rozeboom ziet ook dat er minder meiden dan jongens op de Playgrounds te vinden zijn. Daarom heeft ze onlangs de klankbordgroep Meiden opgezet, waarin jongerenwerkers, buurtsportcoaches en Krajicek-scholarshippers (jongeren die zich, in ruil voor een studiebeurs, minimaal honderd uur inzetten op een Playground bij hen in de buurt) bijeenkomen om te brainstormen over manieren om meer meiden aan te trekken.

‘Het staat nog in de kinderschoenen, op 17 september was de aftrap, maar het is goed om bij elkaar te komen en elkaar te vragen: waar loop jij tegenaan en hoe kan een ander je daarbij helpen? Hoe krijgen we meer meiden binnen?’

In maart staat de volgende afspraak gepland. ‘Dan kijken we waar we staan en hoe we onze aanpak “Krajicek-proof” kunnen maken. Het is nu nog een beetje pionieren, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat we twee, drie keer per jaar zullen samenkomen.’

Dat er kansen liggen, ziet Rozeboom op het jaarlijkse meidenevenement dat de Krajicek Foundation samen met de stichting IT4Kids organiseert. ‘Daar komen 350 meiden uit heel Nederland naartoe – en er is geen enkele man bij aanwezig. De meiden volgen drie of vier sportieve workshops, maar er is ook een beautyhoek en tussendoor wordt er gedanst en lekker gepicknickt. We zijn op zo’n dag niet bezig met winnen of toernooitjes spelen, het gaat om gezellig samenzijn en meiden te motiveren vaker te bewegen.’

Om ze in beweging te blijven houden, zouden er volgens Rozeboom veel meer vrouwelijke buurtsportcoaches moeten komen. ‘Hoe we dat voor elkaar krijgen, vragen we ons ook af in de klankbordgroep. Want buurtsportcoach is nu nog echt een mannenvak.’ En een moeilijk vak, bovendien.

Rozeboom vraagt zich af of er een speciale opleiding voor moet komen, om het maatwerk te kunnen bieden dat in veel aandachtswijken nodig is. ‘De buurtsportcoaches komen nu vaak van de ROC-opleiding sport en bewegen of zijn gymdocenten die de ALO hebben gedaan. Die sportachtergrond is goed, maar het is wezenlijk anders om in de wijk te werken.

‘Opleidingsinstituten mogen daar wel meer op inzetten, want je bent niet alleen sportleraar, maar ook maatschappelijk werker. Buiten schooltijd moet je allerlei samenwerkingsverbanden opzetten. Je bent manager, uitvoerder, stagebegeleider, pedagoog. Ik heb dit vak zelf ook met vallen en opstaan geleerd. Je moet er echt fingerspitzengefühl voor hebben.’

Of dat het werk van buurtsportcoach ook zwaar maakt? ‘Nee, het wordt pas zwaar als je de kinderen niet serieus neemt. Het werkt om je kwetsbaar op te stellen: “Ik maak fouten, dus jullie mogen ze ook maken”, vertel ze dat. Maar je moet het wel toegeven als iets verkeerd is gegaan. Ze moeten zich bij jou en op de Playground veilig voelen. Als je dat voor elkaar krijgt, dan maken die kinderen een veel snellere groei

 https://viceversaonline.nl/site/wp-content/uploads/2019/11/Little_Zambian_girl_playing_football-scaled.jpg

She Got Game!  is een samenwerking tussen Vice Versa en ISA. In Amerikaanse straattaal betekent She Got Game! dat je de ‘baas’ bent of ergens heel goed in bent. En het laat ook zien dat meisjes en jonge vrouwen  juist op het sportveld genderstereotypes kunnen doorbreken en hun stem kunnen gebruiken.

We publiceren telkens een interview met een vrouwelijke sporter met een leidersrol in Nederland, Mali en Kenia. We laten zien hoe zij verandering teweeg brengen voor henzelf, de spelers met wie zij werken en in hun omgeving. Wat zijn de uitdagingen die ze dagelijks tegenkomen, hoe hebben ze dit aangepakt en wat voor impact heeft dit op hun leven en op dat van anderen?

She Got Game! is mogelijk gemaakt door het Frame Voice Report programma van Wilde Ganzen dat gefinancierd wordt door de Europese Unie.

Programma Partindag 2023 verbreedt jouw blik

Door Yvonne van Driel | 15 september 2023

Het programma van de Partindag is bekend. Ook dit jaar verbreedt deze dag jouw blik. Hans Beerends, Ellen Mangnus, Marc Broere en Danielle Hirsch trappen de dag af. Het drietal Beerends, Mangnus en Broere werpt het licht op 50 jaar mondiaal activisme en Hirsch gaat in een gesproken column in op hoe informatie tot verandering kan leiden. En er is keuze uit 10 workshops. Voor ieder wat wils. De Partindag is op zaterdag 30 september in Nijkerk en begint om 10.00. Dit jaar georganiseerd Partin de ontmoetingsdag samen met Vice Versa.

Lees artikel

De klimaattop van Nairobi: een gedeeld Afrikaans bericht

Door Emmanuel Mandebo | 08 september 2023

Bij een historische samenkomst van Afrikaanse leiders op de Keniaanse top hebben ze de Verklaring van Nairobi uitgegeven: een oproep om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan, met Afrika als belangrijke speler in het midden gepositioneerd.

Lees artikel

Op de bres voor de kleine boer

Door Elizabeth Kameo | 07 september 2023

‘Wie in Afrika woont,’ stelt Shungu Kanyemba, ‘weet dat tachtig procent van onze bevolking van economische activiteiten uit het achterland afhankelijk is. We hebben allemaal wel een neef die nog steeds op het platteland werkt, als boer, en elke keer als je er langsgaat realiseer je je dat het leven er niet verandert. Ze maken de bakstenen nog *altijd op dezelfde manier! En dàt mag weleens omgegooid worden.’

Lees artikel