Nederlandse ondernemers maken chocolade in Ivoorkust, kleding in Zuid-Azië en telen bloemen in Oost-Afrika. Hoe vergaat het de ondernemers over de grens in tijden van corona? Op bloemenbedrijf Wagagai in Oeganda logeren 500 werknemers op geïmproviseerde bedden. ‘Ze krijgen doorbetaald, geven niets uit en er is drie keer per dag te eten. Vergeleken met veel landgenoten die nu met onbetaald verlof zijn of gewoon op straat staan, is dat positief.’
Hulp en vooral veel buitenlandse handel, dat is het devies van de Nederlandse ontwikkelingsagenda. Maar met de coronapandemie krijgt die handel flinke klappen. Nederlandse ondernemers met een bedrijf in opkomende landen hebben het zwaar: met veelal strikte lockdowns en zonder steunpakketten is het improviseren op alle fronten. Olav Boenders van bloemenstekbedrijf Wagagai in Oeganda kan dat beamen. Vice Versa belt met hem op het moment dat hij thuis in Nederland is.
Hoe gaat het met jou en met Wagagai, jullie bloemenstekbedrijf in Oeganda?
‘Naar omstandigheden redden wij het goed, maar bizar is het allemaal wel. Op 1 april kregen we te horen dat Oeganda in complete lockdown zou gaan; dat betekent een avondklok en geen verplaatsingen te voet. We hebben 36 hectare kassen met stekjes en er lopen gewoonlijk 2.300 mensen af en aan naar onze farm. Als daar niemand meer kan zijn, zijn we failliet en dan is 2.300 man zijn baan kwijt. Nou, dan heb je wel een paar slapeloze nachten kan ik je vertellen.’
Hoe is het nu onder lockdown bij Wagagai?
‘Het is improviseren. Voor de lockdown-aankondiging hadden wij al geruchten gehoord en begrepen dat het weleens menens zou kunnen worden. Dus uit voorzorg hebben wij toen 500 matrassen en malarianetten gekocht. Sinds drie weken werken en slapen er 500 mensen permanent op Wagagai. Ik noem het maar het grootse slaapfeestje ooit! Zolang de mensen maar niet op en neer naar huis lopen, dan mag dat van de overheid. Wij gelden als een grote familie.’
Natuurlijk zijn er protocollen, vertelt Boenders. ‘Zo moeten we elke ochtend en avond iedereen temperaturen. En alle werknemers houden een lichaamslengte, oftewel twee meter afstand. Daar is alles ook op ingericht, zoals de slaapplekken en de ruimte waar gegeten wordt.’ Voor de werknemers is het zelfs prettig, hoort hij van zijn collega’s in Oeganda. ‘Ze krijgen doorbetaald, geven niets uit en er is drie keer per dag te eten. Vergeleken met veel landgenoten die nu met onbetaald verlof zijn of gewoon op straat staan, is dat positief.’

Op Wagagai wordt iedere ochtend en avond de temperatuur opgemeten (foto Andrew Kartende)
Eigen kliniek
Op het bloemenstekbedrijf is 70 procent van de werknemers vrouw. Degenen die intern zitten hebben zich vrijwillig opgegeven en hun kinderen ondergebracht bij familieleden. ‘En als er echt iets urgents is, mag je natuurlijk naar huis.’ Bij terugkomst op de farm wordt er dan weer gescreend op koorts, hoesten en snotteren. Dat gebeurt allemaal in de kleine kliniek van Wagagai zelf. ‘Entebbe hospital, het dichtstbijzijnde grote ziekenhuis, is nu een corona-ziekenhuis geworden, daar kan niemand meer terecht. Het gevolg is dat wij in onze kliniek nu superdruk zijn. Normaal vindt er een bevalling per dag plaats, nu zijn dat er wel vier!’
Maak je je zorgen over je werknemers die nu thuis zitten?
‘Nee, wij hebben er bewust voor gekozen dat iedereen wordt betaald. In april kan iedereen betaalde vakantiedagen opnemen en zit er niemand zonder salaris. Werknemers kunnen nu hun vakantiedagen van het hele jaar opnemen. Zo zitten de meesten ook veilig voor mei. De lockdown duurt tot 6 mei, we weten niet wat er daarna gaat gebeuren. Nieuwe werknemers hebben niet zo veel dagen opgespaard. Honderd procent salaris kan ik dan niet garanderen, maar we laten niemand zonder een vorm van inkomen zitten.’
Zie jij dit als onderdeel van je verantwoordelijkheid als ondernemer in een lagelonenland?
‘Het is onze verantwoordelijkheid om voor onze mensen te zorgen. Wagagai is veruit de grootste werkgever hier in de regio. Maar we willen ook dat de rust in het gebied om ons heen bewaard blijft. Als straks niemand werk of te eten heeft kan dat onrustig worden. Dus het is zowel een kwestie van sociaal verantwoord ondernemen als van eigenbelang.’
Wat vind jij van de lockdown-aanpak in Uganda? Je hoort nu ook veel kritiek op deze methode, volgens sommigen is het medicijn erger dan de kwaal en veroorzaken lockdowns in Afrika meer ellende dan het virus zelf.
‘Ik hoop dat, doordat we nu heel streng zijn, we straks na 6 mei weer op en neer naar de farm mogen lopen. Voor veel mensen in Afrika geldt: dit houden we niet nog eens zes of zeven weken vol zonder inkomsten, zonder eten. Dat kan gewoon niet goed gaan. Dus versoepelen moet op termijn, als we de Afrikaanse economie niet helemaal onderuit willen laten gaan.
‘Tegelijkertijd heb ik respect voor de manier waarop Museveni (president van Oeganda, red.) met de situatie omgaat. Hij spreekt het volk veel toe en geeft duidelijke, strikte regels door. Het is in Oeganda nu kalm en de situatie met corona-infecties lijkt onder controle. Waarom weet ik niet, misschien is het de jonge bevolking, maar Afrika is nog niet hard geraakt.’
[De 75-jarige Museveni deelde zelfs een video met workout-tips om ook binnenshuis beweging te krijgen: https://edition.cnn.com/2020/04/10/africa/uganda-president-work-out-video-intl-scli/index.html]
Gaan jullie het redden?
‘Naar omstandigheden redden we het nog goed. Wij zijn een stekbedrijf en zitten nu in het laagseizoen, dat is een geluk bij een ongeluk. Alle stekken zijn zojuist verkocht dus de liquiditeit is nu op zijn best. Onze kerststerren bijvoorbeeld staan nu te groeien. Die hebben water en meststoffen nodig, maar verder weinig arbeid.
‘De grote zorg ligt natuurlijk bij de verkopen in Europa. Het is vreselijk wat daar gebeurt, al die overschotten aan bloemen waar de kwekers mee blijven zitten. Wagagai produceert een kleine 300 miljoen chrysanten-stekken per jaar; 15 tot 20 procent van alle chrysanten in Nederland komt bij ons vandaan. Als de export stopt en Nederlandse kwekers hun bloemen niet meer kwijt kunnen, dan wordt het een ramp. Nu al twijfelen kwekers of ze wel nieuwe stekken moeten bestellen. Reken maar uit: wij hebben 36 hectare kassen, als 20 procent van de kwekers straks niet meer terugkomt betekent dat dat 500 mensen hun baan kwijtraken.
In Nederland zijn er al een hoop steunpakketten voor ondernemers opgetuigd. Hebben jullie daar ook iets aan?
‘Op dit moment niet. Die maatregelen zijn echt voor Nederland en wij zijn een Oegandees bedrijf. Maar om eerlijk te zijn, we hebben het nu ook niet nodig. Bij de opstart hebben we wel ontwikkelingssteun gekregen via ORET en PSOM. Daardoor hebben wij kunnen starten en kunnen uitgroeien tot een gezond bedrijf.’

500 werknemers logeren op de farm (foto Andrew Kartende)
En een gezond bedrijf, zegt Boenders die zelf een achtergrond in ontwikkelingseconomie heeft, zorgt voor een buffer voor slechtere periodes. ‘Een periode als deze dus, alhoewel niemand deze extreme situatie natuurlijk ooit had kunnen voorspellen.’
Minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking benadrukt dat handel en internationale productieketens nu beschermd moeten worden. Zou je daar niet ook steunmaatregelen op willen zien?
‘Natuurlijk zou het fijn zijn als we nu steun zouden krijgen, dat zou super zijn. Gelukkig is er voor de tuinbouw een corona-steunpakket van 650 miljoen euro. Als dat ervoor zorgt dat de sector niet failliet gaat, dan blijft de markt voor stekbedrijven bestaan. Dat is voor ons het belangrijkste.
Ondertussen lobbyen wij natuurlijk in Oeganda op nationaal niveau ook voor steun. Zo mogen we de elektriciteitsrekening gespreid betalen en hopen we dat we uitstaande BTW sneller terug te kunnen krijgen.’
Over het belang van die internationale productieketens wil Boenders nog iets kwijt. ‘Het artikel van Heske Verburg op Vice Versa, waarin aandacht wordt gevraagd voor de miljoenen niet-westerse mensen die onze producten maken, vond ik dus echt heel goed.’ Volgens de ondernemer beseffen veel mensen niet hoe sterk we allemaal met elkaar gelinkt zijn. ‘En dat laat deze crisis nu heel duidelijk zien. Daarom is dit ook een mooi moment om na te denken in wat voor consumptiesysteem we zijn beland met zijn allen. En hoe we dat in de toekomst dus anders gaan doen.’
Door meer bloemen te kopen?
‘Nee juist niet. Door een normale prijs te gaan betalen voor de spullen die je koopt. Een prijs die onderaan de keten ook voldoende oplevert. Dus voor de mensen die bij ons in de kassen rondlopen.’
In het artikel dat je aanhaalt roepen Verburg en hoogleraar Ruerd Ruben op om 10 procent van het Nederlandse corona-noodpakket voor banen en economie ten goede te laten komen aan de mensen in lage- en middeninkomenslanden die werkzaam zijn in internationale productieketens. Goed idee?
‘Ja natuurlijk. In de bloemensector in Afrika zijn nu al zeker 50- tot 60 duizend mensen hun baan kwijt. Persoonlijk denk ik dat het een goed idee is om sectoren die hun productie halen uit het buitenland, goed te beschermen.’
Maar meer nog dan steunmaatregelen, ligt die bescherming volgens Boenders bij het betalen van een goed, leefbaar loon. ‘Wij zijn altijd voorloper geweest als het gaat om internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Maar dan nog, als je iemand op het bedrijf in Oeganda zal vragen ‘wat heb je nodig?’, dan is het antwoord ‘meer geld’. Als ik in plaats van die 60 dollar per maand 150 dollar zou kunnen betalen, betekent dat voor mensen in Oeganda een wereld van verschil. En als wij 1 cent per stek meer zouden krijgen, dan zou ik drie tot vier keer meer loon kunnen betalen.’
En nu kan dat niet?
‘Nee, de marges zijn tot op het bot uitgeknepen. Als ik een cent per stek duurder wordt dan de concurrent, kan ik de tent wel sluiten.’
Misschien biedt juist de coronacrisis wel mogelijkheden voor nieuwe afspraken, dagdroomt Boenders. ‘Ik denk dat de wereld er nu klaar voor is. Iedereen zit op de plek in de wereld waar productie het goedkoopst is. Dus laten we nu afspreken: we doen dat basissalaris in de keten omhoog, we concurreren met elkaar op alles behalve een leefbaar loon. Goed, ik fantaseer nu wel hardop. Dit is natuurlijk geen makkelijk verhaal. Op dit moment is iedereen blij überhaupt loon uit te kunnen keren. Toch kan iedere ondernemer binnen de eigen keten naar oplossingen zoeken.’
Wanneer we niets doen verwacht Boenders alleen maar grotere problemen. ‘Als we de mensen in de keten nu niet beschermen dan heb je straks miljoenen mensen op drift, miljoenen economische vluchtelingen. Dus er is een ethische noodzaak maar er is ook een noodzaak om goed te handelen, anders zijn de gevolgen straks niet te overzien.’

Wagagai is de grootste werkgever uit de omgeving (foto Andrew Kartende)
KADER: Steun voor ondernemers over de grens
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is er ook voor ondernemers met een bedrijf in een van de opkomende economieën. Sommige van hen zitten nu met de handen in het haar, aldus Tjerk Opmeer, directeur Internationale Programma’s. ‘De ambassades krijgen veel telefoontjes binnen van ongeruste Nederlandse bedrijven ter plaatse. Kunnen we nog exporteren? Hoe kunnen we onze investeringen nu verder gaan? Kunnen jullie helpen?’
Een Nederlandse ondernemer in het buitenland kan in principe gebruik maken van de Nederlandse steunmaatregelen, gaf Opmeer onlangs aan bij BNR Nieuwsradio. Voor een Oegandees bedrijf zoals Wagagai geldt dan niet. Hoe kunnen zij over de grens opererende ondernemers helpen? ‘RVO biedt ondernemers die via de internationale financieringsregelingen Dutch Good Growth Fund (DGGF) en het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) hebben geïnvesteerd nu extra ruimte om de continuïteit te waarborgen. Bijvoorbeeld door uitstel van verplichtingen zoals aflossingen en, indien nodig, door het bieden van extra liquiditeit. Alles is erop gericht dat de ondernemers door kunnen en op het behoud van werkgelegenheid daar.’ Gevraagd naar de risico’s van zo’n versoepeling, zegt hij: ‘Als je onze vereisten voor onder andere milieu- en arbeidsomstandigheden bedoelt, die houden we hoog. Juist nu roepen we ondernemers op om zich bewust te blijven van de effecten in de keten waar ze onderdeel van zijn. Natuurlijk zijn er ondernemers die denken dat deze crisis het moment is om wat losser met de IMVO-eisen om te gaan, maar daar gaan we op toezien. Verantwoord ondernemen mag in deze crisis niet de dupe worden.’
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) is een van de belangrijkste beleidsterreinen binnen de Hulp en Handelsagenda van het Nederlandse kabinet. Vice Versa wil met dit kennisdossier het debat in Nederland over IMVO voeden en levendig houden.
Het kennisdossier is een initiatief van Vice Versa in samenwerking met de Civic Engagement Alliance, het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en de Fair, Green and Global Alliance.
Inclusieve voedselzekerheid voor mensen met een beperking
Sinds 1992 is het op 3 december de Internationale Dag van Personen met een Beperking (IDPD), een dag waarop we hun positie bevorderen en die de publieke en politieke aandacht op hun bijdrage aan samenlevingen richt en op hun rol in de besluitvorming. Waar moeten we bij deze editie van 2023 op letten? Shitaye Astawes en Jasper Oei van het We are Able!-consortium berichten erover.
Lees artikelEerlijke toegang tot gezondheid als beste geneesmiddel
Waar kan Nederland binnen haar coherentiebeleid de komende jaren het beste op inzetten als het gaat om het aanpakken van Vaccin- en Mondiale Gezondheidsongelijkheid? En hoe kunnen we dit zo concreet mogelijk vormgeven? Deze vragen staan centraal tijdens de tweede editie van Het Grote Coherentiedebat op vrijdagmiddag 8 december in Dudok, Den Haag. Het debat is ook online te volgen.
Lees artikelRozen in de woestijn
In het hart van de woestijn, waar de hoop niet breed is gezaaid, bewijst Desert Roses dat er bloemen op de meest onverwachte plaatsen kunnen bloeien: ze daagt de bestaande normen uit, binnen een gemeenschap die meisjes als kapitaal ziet – om voor een vroeg huwelijk in te zetten. In Kenia laat Rael Lomoti ze nu door het meisjesvoetbal de kracht van het onderwijs inzien. Een reportage.
Lees artikel