Door:
Sarah Haaij

10 september 2020

Tags

Met de opkomst van elektrische auto’s, mobieltjes en laptops is ook de vraag naar kobalt geëxplodeerd. Meer dan de helft van dit ‘blauwe goud’ ligt in Congo. In een drieluik over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de kobaltsector vandaag deel één: voor de lokale bevolking brengt de metaalwinning vooral problemen, vertellen inwoners van mijnregio Katanga. Buitenlandse bedrijven trekken de bodem leeg en laten de al arme gemeenschap nog armer achter.

Als kind wilde Christian Bwenda niets liever dan een vaste baan bij het nationale mijnbedrijf van Congo, Gécamines. ‘Daar droomden alle jongens in de mijnregio Katanga destijds van’, zegt Bwenda. Nu hij in de vijftig en naar eigen zeggen een hoop illusies armer is, kan Bwenda er wel om lachen dat hij zich inmiddels juist inzet tégen mijnactiviteiten in Zuid-Congo, als coördinator van de lokale ngo PremiCongo. Om te laten zien waarom neemt hij Vice Versa mee naar de Ruashi-gemeenschap in Lubumbashi. Ruashi ligt pal naast een grote kobaltmijn. ‘Je zult zien’, verzekert Bwenda, ‘hier hebben mensen niets dan problemen door het kobalt.’

Stéphanie Kabazo en haar man, de ouders van Kati die op 14-jarige leeftijd omkwam door een stuk rondvliegend puin. (foto Sarah Haaij)

Die problemen beginnen met de wekelijkse explosies. Op onverwachte tijdstippen, terwijl de inwoners van Ruashi op school zitten of aan het werk zijn, klinkt door de wijk een waarschuwingssignaal en stoppen alle bezigheden van dat moment. Pennen en schoffels worden neergelegd en mensen rennen naar een afdakje. Dan begint het: knallen, trillende aarde en rondvliegend puin terwijl vanuit de mijngangen oorverdovende explosies klinken. Dat geweld houdt ruim twee uur aan.

De 14-jarige Kati liep drie jaar geleden tijdens zo’n ontploffing van school naar huis. Een stuk steen belandde op haar hoofd en het meisje was op slag dood. Kati’s moeder, die op dat moment op hun akker met de cassave bezig was, kreeg het slechte nieuws per telefoon. ‘Mijn lichaam werd ijskoud’, zegt Stéphanie Kabazo, ‘en toen verloor ik mijn bewustzijn.’

Kati’s ongeluk is een van de vele gevolgen van de kobaltwinning in Congo. Het kobalt dat hier wordt gewonnen is onmisbaar voor de oplaadbare batterijen in onze smartphones, laptops en elektrische auto’s. En met de groeiende vraag naar schone energie is ook de vraag naar het metaal geëxplodeerd – kobalt zit in oplaadbare lithium-ion-accu’s die bijvoorbeeld ook vaak in elektrische auto’s wordt gebruikt. In een accu van één elektrische auto zit al snel vijf of meer kilogram kobalt. Naar schatting komt bijna twee derde van dat wereldwijd gedolven ‘blauwe goud’ uit Congo (DRC), waar de kobalthonger tastbaar wordt.

Stinkende zaak
Drie jaar na het ongeluk met hun dochter Kati zoeken moeder Kabazo en haar man nog altijd gerechtigheid. Verslagen zitten ze thuis op de bank. Aan de muur voetbalplaatjes van FC Barcelona, op tafel een map met papieren en een foto van hun dochter: een beschadigd gezicht in een plas bloed. Na het ongeluk accepteerde het echtpaar, naar eigen zeggen onder druk van Ruashi Mining – het kobaltbedrijf dat verantwoordelijk is voor de explosies, een afkoopsom van 16 duizend dollar. Kabazo: ‘Als je gaat procederen, zeiden de mensen van de mijn, ben je niet alleen je dochter maar ook al je geld kwijt.’

De zaak stinkt, zeggen Christian Bwenda van PremiCongo en andere lokale activisten. De rechter is volgens hun afgekocht – niet onwaarschijnlijk in een land dat op nummer 18 van de wereldwijde Corruptie Index van Transparency International staat. ‘De bedrijven hier profiteren van de zwakke, corrupte staat’, zegt Bwenda. Ze vestigen zich naast een arme gemeenschap, trekken de bodem leeg, en als ze een paar jaar later vertrekken is de gemeenschap alleen maar armer geworden. ‘Wij blijven achter met niets.’

Priester Christophe Kabwita (foto: Sarah Haaij)

‘Wij blijven achter met een hoop problemen’, vult priester en leider van de gemeenschap Christophe Kabwita aan. Met zijn grijze baard en grapjes in het Frans en Swahili is deze zestiger een innemende man. Vanuit de kerk in zijn achtertuin, drie roodbakstenen muren en een golfplaten dak, leidt hij niet alleen religieuze diensten maar ook het verzet tegen de Ruashi-mijn. Het verhaal van Kati is een gruwelijk voorbeeld uit de reeks problemen van het leven naast een kobaltmijn, zegt hij – net als vervuiling van de watervoorraden, dode vis en onteigening van stukken landbouwgrond. ‘De Chinezen kwamen hier (de Ruashi-mijn is in handen van een Chinees bedrijf, red.) en zeiden: jullie moeten weg, want dit land hebben wij gekocht’, vertelt Kabwita. ‘Maar wij waren hier eerst. Wij waren hier al ver voordat de Belgen kwamen.’

Samen met zijn wijkgenoten demonstreerde de priester de afgelopen jaren tegen het bruuske optreden van het mijnbedrijf. Vorig jaar belandde hij voor zijn rebellie kortstondig achter de tralies, en sindsdien wordt hij in de gaten gehouden. Toch wil Kabwita praten. ‘Het mijnbedrijf heeft bewoners geld geboden om te vertrekken’, vertelt hij. Maar de gemeenschap wil pas weg als er een nieuwe woonplek voor ze is. ‘Wat moeten wij met geld? Wij leven hier.’

Kobaltmijn in de achtertuin

De Ruashi-mijn ligt letterlijk op steenworpafstand van Kabwita’s wijk. Vanaf de waterplaats loopt een afgraving zo de diepe mijn-pit in. Terwijl de jerrycans worden gevuld, letten moeders voortdurend op of hun kinderen niet te dicht bij de gevaarlijke afgrond spelen. Op het rumoer bij de waterpomp na lijkt de wijk deze zaterdagmiddag verlaten, jongemannen zie je nauwelijks. Die werken allemaal als creuseurs, ‘gravers’ in naburige en vaak illegale mijnen, legt Kabwita uit. In die artisanale mijnen wordt het kobalt nog met de hand losgebikt. Met wat klein gereedschap en zonder bescherming halen de gravers, waaronder ook veel kinderen, naar schatting 20 procent van Congo’s kobalt omhoog. De overige 80 procent komt uit de mijnen van industriële, vaak buitenlandse bedrijven zoals het Chinese Ruashi Mining, waar graafmachines het werk doen.

Waarom werken de mannen als illegale gravers terwijl er een moderne mijn in de achtertuin ligt? De banen in de Ruashi-mijn zijn voor mensen van buiten, verzucht Kabwita, zoals Chinezen en Congolezen uit de hoofdstad Kinshasa. ‘Niemand van ons werkt daar.’

‘We praten’

Volgens de Congolese wet zou de lokale bevolking moeten meeprofiteren van de mijnindustrie. Maar in Ruashi ondervinden veel bewoners er vooral problemen van, weet ook verpleegster Mareline Sangagi. Zij ziet veel patiënten met mijn-gerelateerde klachten voorbij komen. Verwondingen door de explosies, maar ook gezondheidsklachten als gevolg van het lawaai, de uitstoot van gassen en het vergiftigde afvalwater dat uit de kobaltmijn lekt. ‘Kijk deze kinderen’, zegt Sangagi, die een foto van een paar tieners met vreemd gekleurde vlekken op hun lichaam laat zien. ‘Dat komt door het water dat de fabriek bij ons loost.’ Af en toe stuurt het mijnbedrijf een dokter langs bij de verpleegsterspost, die schrijft dan iets voor. ‘Maar hier heeft niemand geld voor medicijnen.’

Volgens de lokale ngo’s PremiCongo en AFREWATCH lijden zeker 100 duizend mensen direct en indirect onder de mijn. Samen met het Nederlandse kenniscentrum SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) inventariseren deze ngo’s de impact van de kobaltwinning in Congo. Al in 2016 schreven de organisaties in het rapport ‘Cobalt Blues’ dat blootstelling aan het opwaaiende stof door de vele vrachtwagens die het erts vervoeren tot een fatale longziekte kan leiden. Bij mensen die in Congo naast een mijn wonen, zit bovendien 43 keer meer kobalt en vijf keer meer lood in de urine dan normaal.

Zijn er dan helemaal geen positieve gevolgen van de mijnactiviteit? Jawel, zegt priester Kabwita na even nadenken. Ruashi Mining heeft elektriciteit aangelegd, en na protest over de vervuilde rivier kwam er een waterput. Een kleine verbetering is het contact met het mijnbedrijf. ‘Af en toe spreken we met ze in bijeenkomsten waarin omwonenden hun problemen op tafel kunnen leggen.’ Maar daar lijkt dan ook alles mee gezegd: ‘Het blijft vooral bij praten.’

Jouw iPhone   

Richard Ilung van African Resources Watch (foto Sarah Haaij)

Ruashi Mining, het bedrijf waar Kabwita en zijn buren zoveel problemen van ondervinden, exporteert bijna al het kobalterts naar China, zegt Richard Ilunga van de lokale ngo AFREWATCH. ‘De kobaltketen is verschrikkelijk ondoorzichtig’, legt Ilunga uit. Niemand weet precies welk kobalt waar terecht komt. ‘Het belandt zo goed als allemaal op een grote hoop.’

Ruashi Mining is voor 75 procent in handen van een dochteronderneming van de Chinese Jinchuan Group. Op haar beurt levert Jinchuan Advanced Materials weer kobalt voor de batterijen van Apple. Kobalt van Ruashi kan dus via de smelterij en raffinaderij van Jinchuan zomaar terechtkomen in je eigen iPhone. Zo kan het ook gebeuren dat in onze oplaadbare producten kobalt zit uit de Congolese mijnen waar nog met de hand wordt gedolven. In deze artisanale mijnen is het nog een stuk problematischer gesteld met de naleving van mensenrechten en milieuregels. Zo is kinderarbeid hier nog altijd een groot probleem.

Gedragscode

De Congolese overheid vindt dat de mijnindustrie op de schop moet en probeert met een nieuwe wet de boel te moderniseren. Met de Mining Code uit 2018 hoopt het straatarme land meer controle en eigenaarschap over de eigen bodemschatten te krijgen. Zo zijn de belastingen op kobaltwinning opgevoerd. Maar belangrijker nog, zegt Ilunga, zijn de afspraken over mens en milieu in deze nieuwe code. Respect voor lokale gemeenschappen, natuurbeheer, overleg, compensatie; het staat er allemaal in. Mijnbedrijven worden verplicht om lokale gemeenschappen te ondersteunen en 15 procent van hun royalties af te staan voor lokale ontwikkeling. ‘Het is een heel goede code’, zegt hij. Om er grijnzend aan toe te voegen: ‘Op papier in ieder geval.’

Rondom de waterpomp van Ruashi met op de achtergrond de mijn (foto Sarah Haaij)

Het probleem is de zwakke Congolese overheid. Een aantal bedrijven, zoals Ruashi Mining, heeft al betaald. Maar de structuren om het geld ook daadwerkelijk bij de gemeenschap te krijgen, ontbreken. Voordat de mensen in Ruashi geld hebben om hun eigen gemeenschapsprojecten op te zetten – wat op papier de bedoeling is van dit fonds – is het grootste deel van de pot al leeg gesnoept. Dat kan iedereen in Congo je vertellen. ‘En we missen serieuze instituties om de wet te handhaven’, zegt Ilunga, die ziet hoe de bedrijven daar elke dag nog volop misbruik van maken.

Met corrupte bestuurders en winst beluste bedrijven is het moeilijk verandering te brengen in de kobaltketen, laat de situatie in Ruashi zien. Toch zijn er internationaal tal van initiatieven die de keten zouden moeten verbeteren. In deel twee van dit drieluik dat komende maandag verschijnt: de strijd van een bevlogen advocaat die tech-giganten ter verantwoording roept, en de (inter)nationale afspraken die al tien jaar klaarliggen.

 

 

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) is een van de belangrijkste beleidsterreinen binnen de Hulp en Handelsagenda van het Nederlandse kabinet. Vice Versa wil met dit kennisdossier het debat in Nederland over IMVO voeden en levendig houden.

Het kennisdossier is een initiatief van Vice Versa in samenwerking met de Civic Engagement Alliance,  het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en de Fair, Green and Global Alliance.

Inclusieve voedselzekerheid voor mensen met een beperking

Door Jasper Oei | 01 december 2023

Sinds 1992 is het op 3 december de Internationale Dag van Personen met een Beperking (IDPD), een dag waarop we hun positie bevorderen en die de publieke en politieke aandacht op hun bijdrage aan samenlevingen richt en op hun rol in de besluitvorming. Waar moeten we bij deze editie van 2023 op letten? Shitaye Astawes en Jasper Oei van het We are Able!-consortium berichten erover.

Lees artikel

Eerlijke toegang tot gezondheid als beste geneesmiddel

Door Vice Versa | 23 november 2023

Waar kan Nederland binnen haar coherentiebeleid de komende jaren het beste op inzetten als het gaat om het aanpakken van Vaccin- en Mondiale Gezondheidsongelijkheid? En hoe kunnen we dit zo concreet mogelijk vormgeven? Deze vragen staan centraal tijdens de tweede editie van Het Grote Coherentiedebat op vrijdagmiddag 8 december in Dudok, Den Haag. Het debat is ook online te volgen.

Lees artikel

Rozen in de woestijn

Door Nicera Wanjiru | 18 november 2023

In het hart van de woestijn, waar de hoop niet breed is gezaaid, bewijst Desert Roses dat er bloemen op de meest onverwachte plaatsen kunnen bloeien: ze daagt de bestaande normen uit, binnen een gemeenschap die meisjes als kapitaal ziet – om voor een vroeg huwelijk in te zetten. In Kenia laat Rael Lomoti ze nu door het meisjesvoetbal de kracht van het onderwijs inzien. Een reportage.

Lees artikel