The end of corporate power? Met een eigen talkshow onder die titel nam Ronald Gijsbertsen eind oktober na 17 jaar afscheid als directeur van SOMO. Als we naar een duurzame en eerlijke samenleving willen, betoogde Gijsbertsen, moeten we stoppen met ons hardnekkige geloof in vijf sprookjes. Wat zijn die sprookjes, en hoe rekenen we ermee af?
‘Sprookje 1 is het sprookje van de verdwijnende kosten’
We willen allemaal producten tegen lage prijzen, en daarom hebben we geleerd om kosten te externaliseren. Maar de kosten die we maken – verlies aan biodiversiteit, conflict, vervuiling, niet-leefbare lonen – verdwijnen niet, je wentelt ze alleen af.
Ronald Gijsbertsen: ‘De manier waarop we onze consumptie en productie hebben ingericht, is inherent niet duurzaam. Kijk naar de lange handelsketens; producten vliegen de hele wereld over, soms meerdere keren, om hier verwerkt en elders weer verpakt te worden. Voor elke stap in de productie zoeken we het putje van de laagste lonen en minste milieuregelgeving. De macht in de productieketens is bij zulke grote partijen komen te liggen dat de mensen die de producten feitelijk maken, te weinig zeggenschap hebben om voor hun rechten op te komen. Die combinatie is een enorm probleem.
‘Het risico is dat de menselijke maat verdwijnt in onze consumptie en productie. Neem vliegen. Als je de kosten van milieubelasting in de prijs zou verwerken, zou je niet meer de rare transportstromen hebben die we nu zien. Je brengt productie dichter bij huis. Het mooie is: dat brengt je dichter bij de natuur.
‘Een mooi voorbeeld was het initiatief in Amsterdam om alles wat nodig is om een tosti te maken, samen te brengen op één plek. Van het broodje tot de kaas en het varken voor de ham. Toen het tijd werd het buurtvarken te slachten, kwam de buurt in verzet. Dat gebeurt er als je ziet wat er voor consumptie nodig is. Nu buiten we uit zonder het te weten; de keten is zo lang dat je dat als consument niet ziet. De kern van het probleem is: we zijn vervreemd. We weten niet meer wat ervoor nodig is om iets tot je te kunnen nemen.’
Wie is aan zet om dit sprookje om zeep te helpen?
‘Als iedereen eerst naar zichzelf kijkt, komen we sneller verder dan eerst de discussie te voeren over wie verantwoordelijk is. Anders krijg je het toeschouwersyndroom: hoe meer omstanders, hoe groter de kans op verdrinken – er is immers altijd iemand die beter kan redden dus komen we niet in actie.
‘Maar met de keuze bij de consument neerleggen, redden we het niet. Er is te weinig informatie, en je wilt niet in de supermarkt of kledingwinkel de keuze moeten maken tussen duur en verantwoord of goedkoop en slecht geproduceerd. Dan wordt een duurzame keuze een luxe-product. De overheid heeft een grote verantwoordelijkheid; zij moet beter reguleren, zorgen voor een level playing field. Dat is echt nodig. Kijk naar een initiatief als Fairphone. Dat is heel goed, maar je ziet hoe moelijk het is consequent vanuit dezelfde filosofie te ondernemen. Opschalen is moeilijk; ze lopen tegen de macht aan van een sector die vanuit andere ideeën is georganiseerd.
‘Initiatieven als True Price en True Costs initiative werken aan eerlijke verwerking van de kosten. Het is moeilijk om te bepalen wat de precieze prijs voor een product moet zijn, maar je kunt wel standaarden bepalen waar het niet onder mag komen – een redelijk minimumloon, een minimumbedrag waar de transportkosten niet onder kunnen komen. Dat kan; voor boeken hebben we ook een vaste minimumprijs.’
‘Sprookje 2 is het sprookje van de wedstrijd waarin iemand vrijwillig zijn eigen punten weggeeft’
Er bestaat geen competitie waarin je je punten weggeeft aan de tegenstander, het publiek of de wedstrijdleiding. Competitie en concurrentie zijn de basis van de marktwerking. En wij verwachten dat die marktwerking onze samenleving eerlijk ordent? Dat werkt natuurlijk niet. Voor een te grote rol in onze samenleving, zeker als het gaat om publieke diensten, is marktwerking totaal ongeschikt – wat waardevol is en niet rendabel, krijgt niet de juiste investering.
Het ultieme voorbeeld, wijst Gijsbertsen in zijn speech: de zorg. In een tijd waarin we ons druk maken over de betaalbaarheid van zorg, is de farmaceutische industrie een van de meest winstgevende. ‘Dan gaat er iets gierend mis.’
‘Kijk naar medicijnprijzen: het is absurd dat we de productie van medicijnen waarvan we afhankelijk zijn door private actoren laten doen, in plaats van de overheid een grotere rol geven. Het idee is: de markt brengt innovatie. Maar dat is soms gewoon niet waar, omdat het niet rendabel is. Van het budget voor Research & Development bij farmaceuten gaat een flink deel naar blockbusters als cholestorolverlagers, medicatie waarmee ze vooral goed kunnen verdienen. Voor zeldzamere aandoeningen is er minder budget.
‘Het ideaal van de markt is: kosten naar beneden, kwaliteit omhoog. Maar in praktijk zie je vooral een kaalslag, zoals in de kinderopvang, of internationaal bij de exploitatie van gevangenissen door private security companies – zoals de film Prison for Profit laat zien.’
In je speech draag je ook alvast de oplossing aan: ‘Wat we nodig hebben, is een overheid die zich veel sterker gedraagt als marktmeester, en ervoor zorgt dat heel veel publieke diensten en producten niet aan de markt worden overgelaten.’ De coronacrisis heeft bij veel partijen een hernieuwd pleidooi voor een sterkere overheid gebracht. Heb je het politieke tij mee?
Lachend: ‘Ik wil best een links augurkenhoofd opzetten en zeggen dat het too little too late is. Maar het verschil tussen nu en twee jaar terug is groot. CDA-fractievoorzitter Heerma zegt dingen die ik toen alleen Klaver hoorde zeggen, dat we zijn doorgeschoten in het initiatief bij de markt leggen. En destijds hadden we een premier die alleen cadeaus uitdeelde aan multinationals, maar op de partijbijeenkomst vorig jaar zomer zei hij: bij bedrijven klotst het geld tegen de plinten, als je niet over de brug komt met loonsverhoging houdt het een keer op.
‘Rutte is destijds in de steek gelaten door de grote bedrijven, in de discussie over dividendbelasting. Hij heeft ze gezegd dat ze ook hun eigen rol moeten nemen in het maatschappelijk debat. Dat gebeurde: met ING-topman Ralph Hamers die zijn zeer forse salarisverhoging ging verdedigen. Toen hebben ze denk ik bij de VVD het hoofd wel op tafel geslagen – zo kan het niet.’
‘Ik verwacht dat de komende tien jaar dingen fundamenteel veranderen. Er gaan al stemmen op voor een “saaie” volksbank, dat de overheid verantwoordelijk wordt voor financiële dienstverlening. In de zorg zal ook wat privatisering teruggedraaid worden, ook politici schrikken van ziekenhuizen die failliet gaan. Ik verwacht meer regulering en kritischer kijken naar wat we aan de markt overlaten.’
Vlak na afloop van het interview stuurt Gijsbertsen een artikel door van de NOS dat hij . Kop: VVD vernieuwt en wil actieve overheid, minder marktwerking.
‘Sprookje 3: als we bedrijven vrijwillig en vrijblijvend vragen zichzelf te reguleren, komt het allemaal wel goed met die aansprakelijkheid’
‘Als je een kalkoen vraagt om het eten bij het Kerstdiner, wordt het geen kalkoen. We zien de afgelopen jaren allerlei vrijblijvende initiatieven. De leveren wel wat op: je hebt voorlopers, mooie initiatieven, meer bewustzijn. Maar de bottomline is er nog niet.’
De oplossing die Gijsbertsen in zijn speech bepleit: ‘Al die vrijwilligheid moeten we aanvullen met bindende regelgeving. Of het gaat om verplichte due diligence, of over aansprakelijkheid, toezicht en sancties: dat moet allemaal veel beter geregeld worden. Zolang er freeridergedrag mogelijk is, hebben voorlopers geen eerlijke kans.’
Toch zijn er wel voorlopers, zeg je. Kunnen we daarvan iets leren over wat maakt dat voorlopers voorloper willen zijn?
‘Een platgetreden paadje misschien, maar leiderschap is heel belangrijk. Dat je iemand aan de top hebt die de visie belichaamt dat hij het anders wil doen. Maar het is moeilijk. Paul Polman (oud-topman van Unilever, red.) wilde het anders doen, met meer oog voor duurzaamheid. Maar het is moeilijk: Unilever werd met duurzame investeringen een prooi voor een prijsvechter als Kraft Heinz en heeft na dat gevaar ook het roer weer deels omgegooid. Fairphone, maar ook Tony Chocolonely vind ik echte voorlopers, die maken hun duurzaamheidsideaal de kern van hun strategie. Ze trekken met ngo’s op om de marktcondities aangepast te krijgen.’
Er wordt nu veel gediscussieerd over het verplichten van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een paar jaar geleden leek de hoop nog gevestigd op publiek-private samenwerking als heilige graal voor duurzame ambities. Is dat idee achterhaald?
‘Ik ben geen groot fan van publiek-private partnerschappen als silver bullet. Het risico is dat je als overheid zelf private belangen krijgt, en een marktpartij wordt. Denk aan klimaatmaatregelen. Nederland is goed in waterbeheer. Dan krijg je bijna een economisch belang bij een adaptieve strategie; wij kunnen heel goed een businessmodel bedenken bij het bestrijden van de symptomen van klimaatverandering. Maar van de overheid verwacht je juist dat ze mitigeren; de uitstoot naar beneden brengen. Als je in een ppp-samenwerking belang hebt bij de ontwikkeling van een markt in symptoombestrijding, bak je problemen in.’
‘Sprookje 4: als je macht hebt, misbruik je dat waarschijnlijk niet’
Op dit moment hebben we te maken met machtige actoren die veel te groot zijn om nog te beheersen. Die multinationals zitten zowel in de oude industrie – olie, automobiel, als in de nieuwe – big tech. Overheden kunnen hun macht niet weerstaan. Daardoor wordt benodigde wetgeving opgehouden, en tegelijkertijd schrijven ze zelf de wetten voor die bedrijven belastingvoordeel moet geven.
Geloven we nog in het sprookje dat macht niet wordt misbruikt?
‘Ja. Elke keer als wij met een rapport komen over hoe de lobby van bedrijven werkt, zijn mensen ongelofelijk verbaasd.’ Gijsbertsen wijst op bedrijven die zelf meegeschreven aan wetgeving – ING die meeschreef aan wetgeving die banken fiscaal voordeel geeft, Shell ‘die een dikke vinger in de pap heeft in belastingwetgeving’.
‘Wat Shell voor zichzelf heeft kunnen regelen in Nigeria; het gaat je voorstellingsvermogen te boven, daarom geloven we erin. We gaan uit van het goede in de mens, maar dat is naief. Ik denk dat Shell in veel landen meer ingangen kan creëren dan de Nederlandse overheid zelf.’
‘Een tijd geleden las ik het boek Merchants of Doubt. Het laat mooi zien hoe bedrijven wetenschappelijk onderzoek kopen. Je ziet het bij round-up, bij Shell, en ook bij belastingwetgeving. En onlangs nog met nieuw onderzoek over kernenergie. De kosten zouden ineens een stuk lager liggen, vergelijkbaar met renewables. Dat bleek van Oostenrijkse onderzoekers die alleen maar voor de kernenergiesector werken.’
De oplossing die Gijsbertsen in zijn speech voorstelt om de macht van multinationals te beteugelen: schaalverkleining. ‘Bedrijven opsplitsen, zodat ze de politieke macht niet meer hebben. En bijkomend voordeel: als partijen in de ketens kleiner worden, krijgen andere partijen – kleinere toeleveranciers, boeren, werknemers, als ze zich organiseren – een betere positie zodat ze de opbrengsten in de ketens beter kunnen verdelen.’
‘Sprookje 5: als je je maar héél goed richt op het kortetermijnbelang, komt het op lange termijn best wel goed’
‘Natuurlijk niet! Maar het is precies het uitgangspunt met het aandeelhouderskapitalisme dat we nu kennen. Een extreme focus op kortetermijnrendementen.’
Wat zouden we daaraan moeten doen? En hoe ziet dat eruit, langetermijndenken institutionaliseren?
‘Je ziet dat de besturing van grote bedrijven voor 100 procent door shareholdervalue wordt gedreven. Maar de partijen die een rol spelen in jouw toekomstplannen moeten niet alleen uit kapitaalbelangen komen. Bij een bepaalde schaal hoort verantwoordelijkheid. Waarom krijgen stakeholders in de sector waarin de multinational werkt niet standaard een plek in de besturing? Laat bijvoorbeeld milieuorganisaties standaard meedenken in je bestuur, in plaats van ze hooguit te consulteren. We moeten alle creativiteit aanwenden om dit anders te doordenken. Het project The Purpose of the Corporation vind ik een mooi voorbeeld . Als overheid moet je die nieuwe vormen mogelijk maken, of zelfs voorschrijven.
‘Ik aarzel omdat het utopisch is… maar stel je voor: bedrijven met een boardroam waar een derde besluitvorming van de werknemers komt, en een derde van de omgeving van het bedrijf. Die- of datgene waarop het bedrijf het meest impact heeft, bepaalt wat de vertegenwoordiging in de besturing moet zijn. Ik zie het voor me!’
De talkshow opende met twee grote vragen: ‘Hoe verander je de wereld’, en ‘hoe zorg je dat bedrijven het goede doen’? Is dat de belangrijkste sleutel naar een betere wereld, dat bedrijven het goede doen?
‘Het is zeker niet het enige, maar wel de kant waar SOMO zich op richt en waar mijn kennis en ervaring zit. Maar de rode draad door de sprookjes die ik benoem, is juist: we hebben de overheid nodig om het goed te doen. Als je het aan de markt laat, ontkom je niet aan bedrijven die een race to the bottom starten. Je hebt de juiste regulering vanuit de overheid nodig.’
Een sterke civil society
Gijsbertsen kent zijn publiek; hij sluit af met een krachtige oproep aan de ngo-sector. ‘De problemen die we hebben grijpen in elkaar: klimaatverandering, mensenrechten, armoedebestrijding – alles heeft met elkaar te maken. Als je alleen vanuit je eigen belang of zaak werkt, zit je elkaar in de weg. Bij samenwerking snap je het belang van de ander. We hebben een gedeeld perspectief nodig.
‘Bij SOMO probeerde ik steeds naar systemische verandering te komen en te kijken waar het gedeeld belang zit. Dan kun je samen een langetermijnstrategie bouwen, dan is civil society krachtig. Dat is een boodschap die ik blijf herhalen.
‘Ik vind Donald Pols van Milieudefensie een mooi voorbeeld daarvan. Hij zegt: “ik ben voor een transitie naar duurzame energie, maar dat moet wel een just transition zijn, dus trekken we met de vakbonden en ander FGG partners op.” Je zag het ook bij Oxfam Novib, die deelnam aan de Tax Justice-campagne tegen de afschaffing van de dividendbelasting. Dat gaat in de eerste plaats over een Nederlands probleem, terwijl Oxfam een ontwikkelingsclub is. Maar ze zeiden: we moeten meedoen, want belastingontwijking heeft juist te maken met de race to the bottom, die we wereldwijd zien. Wat we in Nederland doen, heeft impact op de problematiek elders.’
De talkshow is terug te kijken via https://www.somo.nl/nl/livecast-the-end-of-corporate-power/
Foto’s: René Vlak (SOMO)
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) is een van de belangrijkste beleidsterreinen binnen de Hulp en Handelsagenda van het Nederlandse kabinet. Vice Versa wil met dit kennisdossier het debat in Nederland over IMVO voeden en levendig houden.
Het kennisdossier is een initiatief van Vice Versa in samenwerking met de Civic Engagement Alliance, het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en de Fair, Green and Global Alliance.
David Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden
Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel sprak met hem.
Lees artikelPinksterzaterdag op de A12
Hans Beerends (91), over wie eerder dit jaar het boek Levenslang Activist verscheen, was er uiteraard bij tijdens de grote klimaatdemonstratie op Pinksterzaterdag. Een persoonlijk en hoopvol verslag. ‘De populariteit is zo groot omdat steeds meer mensen, mede dankzij dit soort acties, het klimaatprobleem onderkennen en omdat het consequent geweldloos is. Er wordt niet gescholden naar de politie en demonstranten gaan theatraal tegenstribbelend of charmant wandelend mee naar de ‘boevenwagen.’
Lees artikel‘Het internet is niet neutraal’
De opkomst van het wereldwijde web heeft het feminisme voor nieuwe kansen èn uitdagingen gesteld, ziet de Zuid-Afrikaanse Jan Moolman. Een gesprek over de genderkloof, onlineactivisme en digitale pioniers. ‘Het is een misverstand aan te nemen dat we online ooit one big happy family zullen zijn,’ zegt ze, ‘want dat zijn we offline óók niet.’ Maar de hoop voert de boventoon.
Lees artikel