Door:
Marc van Dijk

27 juli 2021

Tags

Kun je als wetenschapper helpen om ernstige misstanden te bestrijden, als er doden vallen tijdens je onderzoek? Hoe vind je de juiste partners en hoe blijf je gemotiveerd? Oksana Nesterenko stimuleert anticorruptie-onderzoek in Oekraïne, antropoloog Naomi van Stapele werkt met Keniaanse sekswerkers en bendeleden. Een dubbelinterview.

Tijdens een van de onderzoeken die de Oekraïense jurist Oksana Nesterenko verrichtte, waren al voor het eind van het traject enkele respondenten vermoord. ‘Ik interviewde activisten die zich verzetten tegen corruptie,’ zegt ze, ‘zoals klokkenluiders die belangrijke informatie over machtsmisbruik naar buiten brengen. In de twee jaar dat het project liep, werden drie van hen doodgeschoten. Dit is de situatie waarmee we in Oekraïne moeten dealen: mensen die hun eigen gemeenschap proberen te helpen worden neergeschoten. En het ergste is dat de autoriteiten niet eens moeite doen om de daders te vinden. Let wel: dit is Europa.’

De Nederlandse antropoloog Naomi van Stapele herkent de levensbedreigende realiteit helaas maar al te goed, ook al zijn haar onderzoeksveld en methode heel anders. Binnen de projecten waarin ze samenwerkte met Keniaanse bendeleden en sekswerkers heeft ze al talloze keren meegemaakt dat mensen die ze ontmoette later ineens vermoord bleken te zijn – met name jonge mannen.

‘Sommige van hen’, zegt Van Stapele, ‘waren pas zestien; het is hartverscheurend. In de groepen van jonge mannen waarmee ik werk is het gebruikelijk om de vijfentwintigste verjaardag uitbundig te vieren, ze zeggen dan: “Je bent opa geworden, je hebt het gemaakt.” Velen willen al rond hun zestiende vader worden, om te voorkomen dat ze sterven zonder iets na te laten. Er heerst een grote mate van wetteloosheid: de politie laat zich informeren over wie er zogenaamd bedreigend zijn en slaat dan toe onder jonge mannen die lid van een bende zijn, zonder een vorm van onderzoek of proces.’

Corruptie

Soms moeten onderzoekers tegen heersende vooroordelen en gevestigde belangen ingaan. Waarom beginnen ze daaraan, hoe blijven ze gemotiveerd en met wie werken ze samen om zicht te houden op positieve verandering? Vice Versa legt het aan deze twee wetenschappers voor, die op het scherp van de snede werken: Nesterenko als Oekraïner onder Oekraïners, Van Stapele als buitenstaander die zich intensief verbindt met de mensen die ze bestudeert, en die hen vooral aanzet zèlf de agenda te bepalen.

Oksaana Nesterenko

Oksana Nesterenko was aanvankelijk niet van plan om anticorruptiespecialist te worden, maar ze had in haar eigen beleving eigenlijk geen keuze. ‘Ik doceerde constitutioneel recht aan een universiteit. Ik sprak over mensenrechten, vrijheid van informatie, de bescherming van klokkenluiders. Maar waar ik me ook voor wilde inzetten, voor mensenrechten, het milieu of beter onderwijs, op een gegeven moment realiseerde ik me dat corruptie de wortel van alle Oekraïense problemen is.’

In februari 2014 vond in Oekraïne een revolutie plaats waarvan de belangrijkste inzet was een eind te maken aan de corruptie in het land. ‘Maar eigenlijk hadden we daar nauwelijks expertise voor in huis’, zegt Nesterenko, ‘en aan de universiteiten waren ook geen programma’s die mensen zouden kunnen opleiden om er verandering in te brengen. Dus werd er een centrum opgericht voor anticorruptie-onderzoek. De Nederlandse onderzoeker Max Bader speelde er een essentiële rol in. Hij stelde voor in kaart te brengen welke anticorruptiemethoden effectief waren en welke niet. Wat konden lokale overheden en gemeenschappen doen, waar moesten donoren aan voldoen? Vragen waar nog geen begin van een antwoord op was.’

Met behulp van buitenlandse donoren is in 2015 het centrum opgericht waar Nesterenko hoofd van werd: Naukma (Interdisciplinary Scientific and Educational Center for Counteracting Corruption in Ukraine). ‘De methodologie voor het grote onderzoek waar we mee begonnen’, zegt Nesterenko, ‘was ontwikkeld door een Nederlands onderzoeksinstituut. Een onderdeel was het interviewen van mensen en organisaties die zich profileerden als “anticorruptie”. Niet alleen de grote organisaties, maar ook onbekende kleintjes – iedereen die zich tegen corruptie zei in te zetten, ook op lokaal niveau.’

Van de ruim 350 mensen die ze interviewden, bleken er 250 helemaal geen anticorruptie-activisten te zijn, maar advocaten of juristen ‘met dubieuze motieven’, die anticorruptie alleen gebruikten als alibi, zegt ze, een handige vlag om onder te opereren. ‘Door de gebruikte methode – de interviews werden niet vastgelegd – durfde iedereen vrijuit te spreken. Zo konden we het kaf van het koren scheiden en begonnen we te zien wat de meest effectieve organisaties overeenkomstig hadden en welke methoden het best werken.’

De gemeenschap

Ook Naomi van Stapele werkt vanuit een sterke persoonlijke betrokkenheid en maakt gebruik van innovatieve methoden om controversiële onderwerpen te onderzoeken en de situatie van kwetsbare groepen te verbeteren. Ze maakte als tiener tijdens een uitwisseling kennis met Keniaanse jongeren. Ze bleef altijd contact houden, maar merkte later – als onderzoeker – dat ze hen niet effectief kon helpen.

‘Het èchte werk’, zegt ze, ‘begint meestal op het moment dat het onderzoeksgeld op is. In het eerste grote onderzoek waar ik als postdoc aan meewerkte, brachten we de wereld van Keniaanse sekswerkers in kaart. Een prachtig project, een samenwerking van de Vrije Universiteit, het Aidsfonds, het ministerie van Buitenlandse Zaken en lokale organisaties van sekswerkers.’ Aan het eind hadden ze een enorme hoeveelheid data, inzichten en informatie.

‘De sekswerkers droegen er zelf aan bij, het was zogeheten participatory action research, maar na anderhalf jaar begonnen ze te vragen: “Wat hebben wij hier nu eigenlijk aan? Wanneer gaat al die inzet ons iets opleveren?” Dat was een goede vraag, waar we in eerste instantie geen goed antwoord op hadden. Een academisch artikel is niet iets waar deze lokale organisaties iets aan hebben. Toen heb ik besloten: dit ga ik nooit meer op deze manier doen.’

Naomi van Stapele

Van Stapele schreef in samenwerking met enkele partners een nieuw projectvoorstel, waarin de lokale deelnemers nog veel centraler zouden staan. ‘Ik wilde afrekenen met het academische imperialisme, waarbij de onderzoeker een publicatie scoort en de lokale gemeenschap eigenlijk met lege handen achterblijft. Gelukkig waren meerdere partijen, waaronder het Aidsfonds, met veel begrip voor de situatie waar mensen in zitten, bereid te helpen het onderzoek te transformeren tot iets wat relevant is voor degenen met wie het onderzoek wordt gedaan.’

Zo zetten ze de volgende stap: ‘Van participatory action research naar community-led research and action. Dat is heel emanciperend voor de lokale deelnemers, het is een vorm van onderzoek en interventie ineen. Inmiddels ben ik jaren verder en zijn mijn participanten mijn medeonderzoekers geworden. Dat gaat heel ver: zij bepalen de koers en ze kunnen mij ontslaan.’

Over de methode

Vervaagt zo niet de grens tussen activisme, maatschappelijk werk en wetenschap? ‘Ik maak me daar geen zorgen over’, zegt Van Stapele. ‘Zolang ik als wetenschapper niet overbodig ben, is het goed. Vanuit mijn expertise als westers academisch onderzoeker heb ik een andere kijk en stel ik andere vragen op basis van de data die de Keniaanse participanten aandragen. Ik kan ook onderzoeksinstrumenten ontwikkelen die relevant zijn voor hen. Ik deel suggesties en ideeën en ik geef training.’

Waar het om gaat, zegt ze, is dat zíj het heft in handen hebben en zelf voorwaarden kunnen stellen, op welke ethische basis er gewerkt wordt. ‘De lokale deelnemers weten meer over de context dan wij ooit zullen weten, dus in expertise kan en wil ik hen niet overtreffen. Waar ik hen in kan bijstaan is om als het ware met vreemde ogen naar hun eigen situatie te leren kijken.’

Protest tegen politiegeweld in Kenia (foto van facebookpagina Ghetto Foundation)

De keuze voor deze methode is overigens ook ingegeven door het wantrouwen tegen instituties dat onder de betrokkenen in het onderzoeksveld heerst. ‘In de twintig jaar waarin ik nu met bendes in Nairobi werk, zijn er veel rapporten over de problematiek geschreven, onder meer door de VN. Maar omdat deze groepen nooit iets positiefs ervaren door die onderzoeken, hebben ze geen enkel vertrouwen in ngo’s.’

Het politiegeweld is door de ‘oorlog tegen terrorisme’ de laatste jaren alleen maar toegenomen, weet ze. ‘Als je dit soort onderzoeken wilt beginnen en inzicht wilt krijgen in de sociale functies van bendes, moet je langlopende relaties hebben in de wijken, anders kun je er niet eens bewegen. Ik ben daar in principe vier maanden per jaar.’

Verandering

Hoe houden Nesterenko en Van Stapele de moed erin, zien ze voldoende verandering? Nesterenko: ‘Absoluut. We zijn de enige onafhankelijke onderzoeksinstelling van Oekraïne, mede dankzij buitenlandse donoren en rijke Oekraïners die ons vanuit andere delen van de wereld steunen in de hoop dat hun land verandert. We zijn nog niet lang bezig, en toch merken we nu al dat we verbeteringen hebben aangebracht in het gevecht tegen corruptie.’

Voorlichting over corruptie in de Oekraïne

Ze begrijpen nu beter welke zwakheden lokale anticorruptie-organisaties hebben, zegt ze, en wisten programma’s en tools te ontwikkelen om hen te helpen professionaliseren. ‘Het heeft een grote impact, want ook buitenlandse donoren weten dankzij ons beter welke organisaties ze op lokaal niveau het best kunnen steunen om de democratie te versterken.’

Van Stapele: ‘Soms heb ik moeite om niet cynisch te worden. De politiek in Kenia is zeer corrupt, het is ongelooflijk moeilijk iets te veranderen – en internationaal wordt er weinig belang gehecht aan de problemen van deze bevolkingsgroepen. Toch zijn er positieve ontwikkelingen. Doordat voormalige bendeleiders en sekswerkers zelf onderzoek gingen doen, hebben ze meer grip op hun situatie gekregen. Ze hebben zelfstandig de Ghetto Foundation opgericht, die rehabilitatie van ex-bendeleden ondersteunt en die jonge meiden stimuleert terug naar school te gaan, om te zorgen dat ze niet in het sekswerk belanden of ermee stoppen.’

Hoe dan ook is de kwestie of het zin heeft voor haar niet aan de orde, zegt ze. ‘Ik ben betrokken geraakt bij zóveel acties… tegen politiegeweld, tegen de criminalisering van sekswerk en homoseksualiteit. Als academicus sta ik ten dienste van de acties die de betrokkenen ontwikkelen. Ik kan niet meer tellen hoeveel nachten ik heb doorgebracht op politiebureaus, om medeonderzoekers vrij te krijgen. Na al die tijd kan ik de mensen met wie ik werk niet in de steek laten. Ik kan me de luxe niet permitteren om te denken dat verandering onmogelijk is.’

 

Oksana Nesterenko was betrokken bij het onderzoeksprogramma Assumptions – Supporting new roles of civil society organisations for inclusive development. Het ministerie van Buitenlandse Zaken richtte zich in het beleidskader Dialogue and Dissent op het aanpakken van de oorzaken van armoede en ongelijkheid. De projecten in dat programma onderzochten de verandertheorie die ten grondslag ligt aan het beleid, en specifiek de onderliggende aannames.

 Naomi van Stapele is lector Inclusive Education aan The Hague University of Applied Sciences. Ze was onder meer projectleider binnen het onderzoeksprogramma Ridssa. Het doel ervan was bij te dragen aan transparanter en meer verantwoord bestuur. Ridssa onderzocht de rol die strategische actoren – in de staat, de samenleving en de economie – kunnen spelen bij een effectieve implementatie van beleid voor economische groei.

 Max Bader was een van de onderzoekers binnen een project uit het onderzoeksprogramma Veiligheid & rechtsorde (SRoL). Dat beoogt beleid en interventieprogramma’s op het gebied van veiligheid en rechtsorde in fragiele en conflictgevoelige gebieden effectiever te maken, door middel van onderzoek de kennisbasis ervan te versterken. En hij is betrokken bij het eerder genoemde Assumptions.

Voor goed onderzoek naar inclusieve mondiale ontwikkeling is het essentieel om samenwerkingen gelijkwaardig op te zetten. In deze serie onderzoeken Vice Versa en WOTRO Science for Global Development de dynamiek van Noord-Zuid-samenwerking in de wetenschap. Wat gaat er goed en wat moet er beter? De reeks is een vervolg op een eerdere serie artikelen over de rol van wetenschappers in het publieke debat.

Programma Partindag 2023 verbreedt jouw blik

Door Yvonne van Driel | 15 september 2023

Het programma van de Partindag is bekend. Ook dit jaar verbreedt deze dag jouw blik. Hans Beerends, Ellen Mangnus, Marc Broere en Danielle Hirsch trappen de dag af. Het drietal Beerends, Mangnus en Broere werpt het licht op 50 jaar mondiaal activisme en Hirsch gaat in een gesproken column in op hoe informatie tot verandering kan leiden. En er is keuze uit 10 workshops. Voor ieder wat wils. De Partindag is op zaterdag 30 september in Nijkerk en begint om 10.00. Dit jaar georganiseerd Partin de ontmoetingsdag samen met Vice Versa.

Lees artikel

De klimaattop van Nairobi: een gedeeld Afrikaans bericht

Door Emmanuel Mandebo | 08 september 2023

Bij een historische samenkomst van Afrikaanse leiders op de Keniaanse top hebben ze de Verklaring van Nairobi uitgegeven: een oproep om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan, met Afrika als belangrijke speler in het midden gepositioneerd.

Lees artikel

Op de bres voor de kleine boer

Door Elizabeth Kameo | 07 september 2023

‘Wie in Afrika woont,’ stelt Shungu Kanyemba, ‘weet dat tachtig procent van onze bevolking van economische activiteiten uit het achterland afhankelijk is. We hebben allemaal wel een neef die nog steeds op het platteland werkt, als boer, en elke keer als je er langsgaat realiseer je je dat het leven er niet verandert. Ze maken de bakstenen nog *altijd op dezelfde manier! En dàt mag weleens omgegooid worden.’

Lees artikel