‘De mens hoort niet in de natuur thuis’, en: ‘de samenleving is maakbaar’. Het zijn westerse ideeën die ook in de wetenschap dominant zijn, veelal onbewust, en ze zitten rechtvaardige ontwikkeling in de weg, zeggen Nitin Rai en Rutgerd Boelens. Want kennis creëert macht – maar het kan anders, met een zoektocht naar nieuwe antwoorden, naar nieuwe manieren. Welkom in de wereld van Indiase natuur en Peruaans water.
Goed bos is open bos, met verspreide bomen, zodat je erdoorheen kunt kijken. Zo zien de Soliga in India het graag. Deze inheemse bewoners van de bossen in het Chamarajnagar-district, in het zuiden des lands, gebruikten eeuwenlang vuur om het bos zo te houden: ze brandden stukjes bos af. Zo konden er gewassen groeien die ze nodig hadden en konden ze olifanten, beren en tijgers die er leven al van verre zien aankomen.

De bossen in het Chamarajnagar-district
Het Britse koloniale regime heeft aan de praktijk een einde gemaakt en heeft nieuwe ideeën geïntroduceerd over wat goed bos is: veel bomen dicht bij elkaar en een gesloten bladerdek. En tot op de dag van vandaag bepalen die ideeën het beleid van de Indiase overheid èn het onderzoek van wetenschappers, stelt Nitin Rai
‘Zonder erbij na te denken en zonder er vragen bij te stellen,’ zegt hij, ‘zien bosbeheerders en onderzoekers het gebruik van vuur als degraderend.’ Rai is politiek ecoloog en werkte tot voor kort als onderzoeker bij de Ashoka Trust for Research in Ecology and the Environment (ATREE), een onderzoeksinstituut in India.
‘De Britse natuurbeheerders’, vervolgt hij, ‘zagen het gebruik van vuur als primitief. Hun idee was dat als je vuur, begrazing en menselijke nederzettingen verwijdert uit de natuur, die zich zal herstellen tot een wild en ongerept verleden. Een statische opvatting van natuur, die voorbijgaat aan het feit dat deze bossen al eeuwenlang worden gevormd en beheerd op een manier die de mens in het landschap integreert. Het ongerepte verleden bestaat niet.’
De kolonisator had belang bij die ideeën, zegt Rai: een dichter bos brengt meer hout op. En vandaag de dag geldt die norm nog steeds, zegt hij, alleen zijn donoren en filantropen tegenwoordig vooral geïnteresseerd in het opslaan van CO2 in de boomstammen, of het beschermen van tijgers zodat er toeristen willen komen, in plaats van het verkopen van hout.
Kritiek niet welkom
Op de hogescholen en universiteiten in India, waar bosbeheerders worden opgeleid, worden deze ideeën over het beheer van bos en natuur gereproduceerd, zegt Rai, en dat gebeurt al 170 jaar.
‘Het gaat om de vraag wie de macht heeft om te definiëren wat een goed bos is’, zegt hij. ‘In ons geval is dat de staat, die al het bos bezit. Vervolgens is het de vraag welke vorm van kennis en wetenschap de staat helpt om die controle te behouden… dat is onderzoek dat het bestaande idee over bosbeheer bevestigt. Dat wordt gewaardeerd en voor dat onderzoek is er financiering. Kritische analyses met een andere visie zijn niet welkom. Wat goede wetenschap is, wordt zo dus betwist.’

Nitin Rai
Nitin Rai kent het uit ervaring. ‘Ik heb met plezier de zaden van een alternatief denken gezaaid op wetenschappelijke conferenties, maar heb altijd verzet ontmoet van mensen die de status quo willen behouden.’
Zo ook bij veel onderzoeksinstituten. Donoren en filantropen die het onderzoek financieren, zijn de laatste jaren vooral geïnteresseerd in de impact van bosbeheer op de opslag van CO2 of het behoud van beschermde dieren, en niet meer in kritisch onderzoek, zegt Rai. ‘Filantropisch kapitalisme is de kern van dit gebrek aan steun voor alternatieve kennis.’
Studenten en onderzoekers zouden op de hogescholen en universiteiten in India meer interdisciplinair onderzoek moeten doen en ook historische, politieke en sociaal wetenschappelijke studies moeten lezen, denkt hij. ‘Zodat in ieder geval de feiten verteld worden: dat vuur al eeuwenlang gebruikt wordt om het bos te beheren.’
Maar een echte verandering in de wetenschap komt er pas, denkt Rai, als er ook in de praktijk iets aan de machtsverhoudingen verandert en bewoners en gebruikers meer politieke macht en juridische rechten krijgen. Want wat goede kennis is, wordt bepaald door degenen die de macht hebben.
‘De verandering moet komen van mensen die getroffen worden door het bestaande beleid en door het onderzoek dat dat beleid in stand houdt – en dat zijn de bewoners van het bos. Er moet in de praktijk verandering komen in hoe deze landschappen worden gebruikt en wie er controle over heeft. Daarvoor zijn politieke veranderingen nodig en moeten de rechten van mensen erkend worden.’
Onderzoekers kunnen samen optrekken met lokale sociale bewegingen en grassroots-organisaties, zegt Rai. ‘Dat gebeurt ook al, maar toch is er op een groot aantal staatsuniversiteiten nog geen teken van verandering.’
Het brengen van beschaving
Samenwerking tussen bewoners, activisten en onderzoekers is ook wat Rutgerd Boelens voor ogen heeft met twee grote nieuwe onderzoeksprogramma’s die dit jaar onder zijn leiding van start gaan. Daarin gaan vijftien PhD-onderzoekers samen met bewoners en gebruikers van rivieren in Zuid-Amerika, Azië, Afrika en Europa ‘waterkennis dekoloniseren en werken aan cross-culturele co-creatie van kennis’.
Boelens is persoonlijk hoogleraar waterbeheer en sociale rechtvaardigheid bij Wageningen Universiteit en bijzonder hoogleraar politieke ecologie van water bij de Universiteit van Amsterdam. Hij deed jarenlang onderzoek naar de manier waarop water beheerd en verdeeld wordt door de gebruikers ervan, bijvoorbeeld tussen verschillende boeren in irrigatiesystemen. Of binnen stroomgebieden tussen mijnbouw, waterkrachtcentrales en natuurontwikkeling of industriële en kleinschaliger boeren.
‘Wereldwijd is het waterbeheer doordesemd met westerse, koloniale concepten die domineren over andere visies’, vertelt Boelens. Een van de belangrijkste is dat de samenleving maakbaar is, zegt hij. ‘Het onuitgesproken idee achter veel wetenschappelijk onderzoek en achter veel ontwikkelingsinterventies is dat niet-westerse samenlevingen een lagere vorm van beschaving kennen en dat er vooruitgang gebracht kan worden door modernisering en een breuk met het verleden.’

Rutgerd Boelens
Kenmerkend van die westerse missionaire opdracht vindt Boelens het gebruik van termen als ‘best practices’ en ‘good governance’. ‘Alsof er universele oplossingen zijn die je kunt overplanten van de ene in de andere samenleving’, zegt hij. In het waterbeheer worden er op grond van het idee van modernisering vaak private en vermarktbare waterrechten ingevoerd, waardoor water individueel te bezitten en te verkopen is.
Dat past niet bij andere manieren om het water te verdelen, waarbij het water gezien wordt als collectief eigendom of historisch gerelateerd is aan bepaalde sociale gemeenschappen – en waarbij ouderen of grote gezinnen meer water krijgen, of lokale voedselgewassen voorrang krijgen.
Ook het idee van gelijkheid hoort bij het pakket van dominante westerse waarden, zegt Boelens, en dat kent keerzijden. ‘Je kunt niet zeggen: ik ben gelijk. Gelijkheid kent altijd een referentie: gelijk aan wat, aan wie? Het westerse gelijkheidsideaal gaat vaak om het gelijkmaken van anderen aan het westerse ideaal. Zo worden boeren geacht zich meer te gedragen zoals kapitaalkrachtige, efficiënte, moderne en vaak witte en mannelijke boeren doen.’
Tot slot gaat dit alles vaak gepaard met een maskering van machtsrelaties, zegt Boelens. ‘Oplossingen en interventies worden gedepolitiseerd. Er wordt gedaan alsof het niet een politieke kwestie is, maar een technisch probleem. Het gaat samen met een sterk geloof in kennis van experts en een ontkenning en daardoor marginalisering van kennis van gewone burgers, bewoners of gebruikers van water, wier kennis wordt gezien als ondergeschikt aan ware wetenschap.’
Efficiënte verspilling
Aan de woestijnachtige kust van Peru is te zien waartoe dit denken leidt. Het is een droge streek en het grondwaterpeil daalt al jaren, omdat het water opgepompt wordt voor de commerciële teelt van mango’s, avocado’s en asperges die per vliegtuig worden geëxporteerd naar supermarkten in Nederland of elders in Europa.

De woestijnachtige koest van Peru
Toch steekt de Peruaanse overheid miljoenen in projecten om die teelt uit te breiden. De overheid stelt daarbij voorwaarden aan efficiëntie. Boeren die efficiënt met water omgaan, krijgen certificaten, waardoor ze meer water mogen gebruiken dan andere boeren. Dit gebruiken ze om nog meer land te accumuleren en putten te slaan.
In de praktijk zijn het de rijkste boeren die voor de export produceren die kunnen betalen voor de diepste putten, de krachtigste pompen en de moderne irrigatiesystemen, waardoor de overgrote meerderheid van kleinschalige boeren die lokaal voedsel verbouwen letterlijk drooggelegd worden.
‘Het zogenaamd efficiënte watergebruik’, zegt Boelens, ‘leidt tot een heel inefficiënt systeem, waarbij groenten die heel veel water vragen vervoerd worden van een van de droogste delen van de wereld naar een van de natste.’
Kennis, zoals over hoe je water hoort te gebruiken, wordt op verschillende manieren gereproduceerd, zegt hij. ‘En dat gaat over macht. Een bepaalde methode kan openlijk opgelegd worden, bijvoorbeeld in beleid door de overheid, maar het kan ook subtieler gaan, door een bepaalde technologie aan te prijzen. Of nog minder zichtbaar, als norm: je moet modern zijn.’
Concepten als maakbaarheid, modernisering of het private eigendomsrecht op water zijn dan ook ‘reizend’, zegt Boelens. ‘Ze verplaatsen zich over de wereld. Veel universiteiten in Zuid-Amerika zijn in die zin nog meer westers dan universiteiten in Nederland. Maar ook de tegengeluiden zijn reizend.’
Co-creatie van kennis
Boelens wil lokale of inheemse kennis niet romantiseren. ‘Wat nodig is om de problemen van nu aan te pakken zijn mengvormen, assemblages van verschillende vormen van kennis. Het is interessant te zien welke verschillende vormen van kennis er zijn en hoe die van elkaar kunnen leren.’

Samen onderzoek doen naar watergebruik
In twee grote nieuwe onderzoeksprogramma’s onder leiding van Boelens, genaamd Riverhood en River Commons, gaan onderzoekers samen met bewoners, milieuactivisten en gebruikers van water onderzoeken hoe je kunt denken over rivieren.
‘Een westerse manier van denken is dat rivieren gekanaliseerd en gecontroleerd moeten worden. En ook als de natuur wel de ruimte krijgt, zoals in Nederland bij het project Ruimte voor de Rivier, zijn het vaak de gediplomeerde experts die het voor het zeggen hebben en niet de bewoners en gebruikers rondom de rivier, of de rivier zelf. In andere delen van de wereld zijn er heel andere visies, zoals het idee dat de rivier zelf rechten heeft.’
In landen als Colombia, Ecuador of Nieuw-Zeeland zijn de rechten van de rivier opgenomen in de wet. Burgergroepen kunnen daar namens de rivier een rechtszaak aanspannen tegen mensen, bedrijven of overheden die de rivier geweld aandoen.
Om te onderzoeken hoe zo’n idee kan werken, volgen onderzoekers via een ‘source to sea’-route de rivier te voet, op de fiets of per boot, waarbij ze onderweg praten met boeren, waterbeheerders, burgemeesters, bewoners en vissers. Dat gebeurt niet alleen in Zuid-Amerika, Afrika of Azië. Onderzoekers uit bijvoorbeeld Colombia of Ecuador komen ook naar Nederland om de manier waarop de Rijn of de Maas wordt beheerd te bespreken. ‘We willen door interactie bijdragen aan dekolonisering van kennis en cross-culturele verrijking.’
Kennis creëert macht, macht creëert kennis
De bedoeling is dat dit onderzoek niet alleen nieuwe ideeën over het beheer van rivieren gaat opleveren, maar ook nieuwe concepten, begrippen en denkkaders gaat uitproberen. Begrippen die meer of andere mensen en belangen representeren. Dat kan bijdragen aan een nieuwe, meer rechtvaardige epistemologie, waarbij vragen als ‘wat is kennis en wie bepaalt dat?’ en ‘hoe wordt kennis vergaard en wie plukt er de vruchten van?’ op een nieuwe manier beantwoord worden.
In die zoektocht wordt duidelijk dat kennis macht genereert: welke kennis en concepten er gebruikt worden, bepaalt beleid, interventies en praktijk. Maar andersom geldt ook dat macht kennis bepaalt. Zoals Nitin Rai liet zien, met het beheer van de bossen in Zuid-India: wie aan de touwtjes trekt, bepaalt wat ware wetenschap of juiste kennis is.
Een rechtvaardiger epistemologie draagt niet alleen bij aan een rechtvaardiger ontwikkeling in de maatschappij, maar brengt ook vernieuwing in de wetenschap. Het vraagt namelijk om transdisciplinair en cross-cultureel onderzoek, waarin natuur- en sociale wetenschap gecombineerd worden met actie-onderzoek, samen met grassroots-bewegingen, burgers of activisten. En waarin dus ook degenen die traditioneel niet als experts worden gezien, eraan deelnemen.
Voor goed onderzoek naar inclusieve mondiale ontwikkeling is het essentieel om samenwerkingen gelijkwaardig op te zetten. In deze serie onderzoeken Vice Versa en WOTRO Science for Global Development de dynamiek van Noord-Zuid-samenwerking in de wetenschap. Wat gaat er goed en wat moet er beter? De reeks is een vervolg op een eerdere serie artikelen over de rol van wetenschappers in het publieke debat.
Afstemmen met Afrika
Ruerd Ruben heeft de nieuwe Afrika-strategie van Nederland doorgevorst en ziet dat het de goede kant op gaat, al bemerkt hij ook nog wat ‘onderliggende spanningen in de voornemens’ – en zet hij er voor Vice Versa vier op een rijtje, die verdieping verlangen.
Lees artikelDavid Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden
Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel sprak met hem.
Lees artikelPinksterzaterdag op de A12
Hans Beerends (91), over wie eerder dit jaar het boek Levenslang Activist verscheen, was er uiteraard bij tijdens de grote klimaatdemonstratie op Pinksterzaterdag. Een persoonlijk en hoopvol verslag. ‘De populariteit is zo groot omdat steeds meer mensen, mede dankzij dit soort acties, het klimaatprobleem onderkennen en omdat het consequent geweldloos is. Er wordt niet gescholden naar de politie en demonstranten gaan theatraal tegenstribbelend of charmant wandelend mee naar de ‘boevenwagen.’
Lees artikel