Door:
Marc Broere

1 augustus 2022

Tags

Het in Oeganda gevestigde Akina Mama wa Afrika is betrokken bij drie strategische partnerschappen met Nederlandse organisaties en de Nederlandse overheid. Een gesprek met directeur Eunice Musiime over haar ervaringen en over ontwikkelingen binnen het vakgebied. ‘Volg landen als Canada en Zweden en kom met een feministisch buitenlandbeleid – dat zou daadwerkelijk een moedig statement zijn.’ Die laatste wens is ondertussen in vervulling gegaan.

Ontwikkelingswerk is moeilijk. Eunice Musiime slaakt een zucht. ‘Soms denk je dat je vooruitgang hebt geboekt’, zegt ze, ‘en dan besef je ineens dat het niet zo is. De pandemie was zo’n moment, waarbij we ons realiseerden dat de progressie in een oogwenk kan worden weggespoeld. Neem het toenemende geweld tegen vrouwen en meisjes, toen covid-19 was uitgebroken – hun huizen waren plotseling niet meer veilig. We dachten dat we verder waren in de afkeuring van geweld tegen vrouwen, maar toen liet corona ons een ander verhaal zien.’

‘Het virus gaf regeringen ook opnieuw de kans publieke ruimtes te beperken en journalisten en de oppositie tegen te werken. Of kijk naar een aantal landen waar we in werken: Ethiopië, Tunesië, Soedan. Dat zijn allemaal landen waar een politieke crisis gaande is, wat het voor ons heel moeilijk maakt om plannen te maken.’

credit Mark Williams Wasswa

De 44-jarige juriste is directeur van Akina Mama wa Afrika, een van de meest spraakmakende feministische organisaties op het Afrikaanse continent, die in 1985 is opgericht met het versterken van vrouwelijk leiderschap en het opbouwen van een pan-Afrikaanse feministische beweging als doel.

We ontmoeten elkaar op het kantoor in de Oegandese hoofdstad Kampala en spreken elkaar in het bijzonder omdat Akina Mama wa Afrika betrokken is bij drie strategische partnerschappen met Nederlandse organisaties en de Nederlandse overheid. Binnen het Power of Voices-programma is dat in twee allianties het geval: Power of Dialogue met het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie (NIMD) als penvoerder en Voices for Just Climate Action dat door het Wereld Natuur Fonds (WNF) wordt geleid. En tot slot in Make Way, binnen het SRGR Partnerschap Fonds, met Wemos als penvoerder.

Het zijn op het oog drie totaal verschillende partnerschappen, maar Musiime benadrukt dat er wel degelijk een rode draad is. ‘De samenwerking met het NIMD is heel natuurlijk, want onze organisatie heeft zich altijd op vrouwelijk leiderschap gericht – zowel in de samenleving als in de politiek. Het partnerschap gaat over de kracht van dialoog, om te zorgen dat de politiek en de burgers goed samenwerken om de democratie, goed bestuur, gendergelijkheid en de rechtstaat te bevorderen.’

Ook de samenwerking met Wemos (binnen Make Way) is logisch. ‘Het is gericht op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en is er specifiek om ervoor te zorgen dat jongeren en andere minderheidsgroepen een stem hebben. Als feministische organisatie hebben we ons altijd geconcentreerd op kwesties die nauw met lichamelijke autonomie samenhangen.’

In de samenwerking met het WNF beweegt haar organisatie zich op nieuw terrein, namelijk: het aanpakken van de klimaatcrisis. ‘We zijn ons recentelijk meer gaan richten op zaken die met economische rechtvaardigheid te maken hebben’, zegt Eunice Musiime.  ‘We kijken daarbij naar de grondoorzaken en zien de klimaatcrisis ook als een falen van het huidige economische systeem, dat dominant is in de wereld. De klimaatcrisis is ook een onderwerp waarin Afrikaanse stemmen en die van vrouwen in het bijzonder ondervertegenwoordigd zijn, dus voor ons ligt er ook een kans.’

Wat is jullie meerwaarde binnen deze partnerschappen?

‘Ons uitgangspunt is altijd de vrouw. Het gaat ons erom dat vrouwen betrokken zijn bij het maken van beleid en bij de besluitvorming. Wij brengen het feministisch perspectief naar voren, ongeacht het onderwerp van het strategisch partnerschap. Eigenlijk zouden *al die partnerschappen een expliciet feministische organisatie aan boord moeten hebben.’

Denkt u dat de rol van vrouwen anders over het hoofd wordt gezien?

‘Absoluut. Als je naar de Klimaatconferentie van Glasgow kijkt, van vorig jaar, dan was #MissingVoices een van de belangrijkste hashtags. Het gaat altijd om ontbrekende stemmen. En wie zijn die ontbrekende stemmen? Dat zijn vrouwen, jongeren, non-binaire mensen en de lhbti-gemeenschap. Zij maken hoogstwaarschijnlijk geen deel uit van het gesprek.

Ik zie het ook hier, in Oeganda, met het landenkantoor van het NIMD, dat al jaren de dialoog tussen de verschillende politieke partijen faciliteert. Het zijn nog steeds de mannen die de gespreken samen voeren. Die mannelijke dominantie is zó verankerd en nog steeds ontzettend overheersend.’

Hoe vindt het NIMD-landenkantoor in Oeganda het dat jullie nu specifiek deze feministische invalshoek op tafel leggen?

Lachend: ‘In het begin was het wel een beetje ongemakkelijk voor hen, dat we die structurele kwesties maar bleven aanvechten. Wat je snel als tegenargument hoort is dat vrouwen zich niet aanbieden om deel uit te maken van dat proces, of dat ze niet door de politieke partijen naar voren worden geschoven. Wij zeggen dan: wat heeft het NIMD er zelf aan gedaan om ervoor te zorgen dat het proces inclusiever wordt? En hoe gaan we ervoor zorgen dat andere stemmen ook deel uitmaken van de politieke dialoog?

Het is dus niet genoeg om te zeggen dat je wel degelijk vrouwen hebt uitgenodigd, maar dat ze niet zijn gekomen. Nee, is er een omgeving gecreëerd waarin ze kunnen deelnemen? Dat is de vraag waar het om gaat. Inmiddels is het NIMD begonnen met een dialoog tussen de vrouwenafdelingen van de verschillende partijen – dat vind ik een goede zaak. Op topniveau gaat het overleg nogal moeizaam, maar vrouwelijke politici van de uiteenlopende partijen blijken heel zinvolle en constructieve gesprekken met elkaar te kunnen voeren.’

credit Mark Williams Wasswa

Ook in het partnerschap met het WNF, waarin verder onder meer Hivos zit, brengt Musiime een feministische zienswijze naar voren. ‘De ondervertegenwoordiging van vrouwen en andere minderheden in het klimaatdebat is vergelijkbaar met die in de politieke ruimtes. Dus hoe zorg je ervoor dat vrouwen, jongeren en andere minderheidsgroepen onderdeel zijn van het gesprek? We brengen ook een feministische analyse van de klimaatcrisis in. Dan gaat het om het bewustzijn verhogen over hoe allerlei systemen van onderdrukking – zoals het kapitalisme en de uitputting en vervuiling van de aarde – samenkomen om zo deze crisis te creëren.

‘We komen dus met duidelijk feministische alternatieven om de klimaatcrisis te lijf te gaan’

En we kijken naar multinationals die niet bereid zijn concessies te doen om de klimaatcrisis aan te pakken, waarvoor óók nationale actieplannen nodig zijn. Hoe zorg je ervoor dat die niet genderblind zijn? We komen dus met duidelijk feministische alternatieven om de klimaatcrisis te lijf te gaan.’

 Het lijkt logisch dat een organisatie als Hivos zo’n feministische benadering ondersteunt, maar hoe zit dat met het WNF?

‘Hivos heeft inderdaad een op mensenrechten gebaseerd perspectief op ontwikkeling, dus dat helpt, maar vanuit het WNF hebben we in het begin best wat tegenwerking gehad. Het werkt veel met de private sector en ook met multinationals. Het WNF is er meestal voor om te zorgen dat de private sector een flink deel van de klimaatoplossingen uitmaakt, terwijl wij vinden dat publiek-private partnerschappen niet progressief genoeg zijn en de grondoorzaken van het probleem niet aanpakken.

In het begin was het echt duwen en trekken in de samenwerking, maar we beginnen elkaar steeds beter te begrijpen en groeien ook in onze politieke vaardigheden om beter te kunnen onderhandelen.’

Kunt u wat meer over die botsingen vertellen?

‘In het begin, toen we het programma van het strategisch partnerschap ontwierpen, ging de voorkeur van het WNF altijd uit naar de private sector als leverancier van de oplossing, terwijl wij als feministische organisatie maar bleven zeggen dat de oplossingen in de gemeenschappen liggen. De mensen dáár ondervinden de realiteit van klimaatverandering in hun dagelijks leven en weten daarom ook wat de beste oplossingen voor hun specifieke situatie zijn.

Zo hebben vrouwen uit inheemse gemeenschappen veel te bieden wat kennis over adaptatie en mitigatie van klimaatproblemen betreft. Zij krijgen alleen zelden een plaats aan tafel om over oplossingen mee te praten. Ook jongeren moet je aan tafel hebben, omdat zij de gevolgen van de klimaatcrisis het meest gaan voelen. Wij bleven ons dus verzetten tegen de natuurlijke reflex van het WNF dat de oplossingen door de private sector moesten worden aangedragen. Uiteindelijk zijn we tot een middenweg gekomen, waarin zowel de private sector als lokale gemeenschappen en jongeren in al hun diversiteit zijn meegenomen.

En eerlijk is eerlijk: inmiddels zijn wij ook gaan inzien dat de private sector in staat is om technologieën aan te bieden, te ontwikkelen en te innoveren die heel nuttig zullen zijn bij het aanpakken van de klimaatcrisis.’

We praten verder over ontwikkelingen in het vakgebied, zoals de shift the power-beweging die voor gelijkwaardiger verhoudingen tussen donoren en hun zuidelijke partners pleit. Musiime noemt de strategische partnerschappen een enorme stap vooruit, omdat het veel verder gaat dan de traditionele relatie tussen donor en ontvangers en er door de Nederlandse regering een pleidooi werd gedaan voor meer leiderschap van zuidelijke organisaties binnen de partnerschappen. ‘Je kunt het vergelijken met quota om meer vrouwen in de top te krijgen’, zegt ze.

Ze hoopt met Akina Mama wa Afrika bij een volgende subsidieronde op directe financiering van de Nederlandse overheid of om zelf penvoerder van een programma te worden. ‘We hebben veel geïnvesteerd in onze interne systemen en snappen ook de verantwoordingseisen die donoren stellen, omdat het om geld van de belastingbetaler gaat.’

Maar het speelveld is nog steeds niet gelijk, benadrukt ze tegelijkertijd. ‘De ambitie voor meer gelijkwaardigheid is er, maar de uitvoering is er nog steeds niet in lijn mee. Maar we zien in ieder geval vooruitgang.’

Een aantal zaken hebben als katalysator gewerkt, stelt Musiime, zoals de #MeToo- en de Black Lives Matter-beweging, die ervoor heeft gezorgd dat het gesprek over racisme nu werkelijk wordt gevoerd – ook binnen de maatschappelijke organisaties. ‘Je ziet dat noordelijke ngo’s zich nu aan het heroriënteren zijn en zichzelf ook kritische vragen stellen over diversiteit en inclusiviteit.’

Pijnlijke incidenten waren er de afgelopen jaren, zoals bij Oxfam. In een dertig pagina’s tellend rapport uit 2019 stond dat de werkomgeving bij Oxfam volgens het personeel werd gekenmerkt door ‘racisme, koloniaal gedrag en pesterijen’. De beschuldigingen werden aan een onafhankelijke commissie geuit, die in de nasleep van het Haïti-schandaal in 2018 werd opgericht om de cultuur van de organisatie te beoordelen.

Oxfam werd beschuldigd van het verdoezelen van beweringen dat medewerkers vrouwelijke slachtoffers van de aardbeving in Haïti in 2010 seksueel hadden uitgebuit. Oxfam zei dat het rapport een ‘belangrijke stap’ was om ‘de onderliggende oorzaken van misbruik aan te [helpen] pakken’.

credit Mark Williams Wasswa

In mei 2020 brak er een rel uit rondom Women Deliver, een wereldwijde belangenbehartigingsorganisatie op het gebied van gendergelijkheid. Niet-witte (ex-)medewerkers traden naar buiten en zeiden te maken te hebben met structurele discriminatie op de werkvloer. Ze zeiden bovendien dat Women Deliver doordesemd was van een ‘white saviour-complex’. De rel leidde uiteindelijk tot het opstappen van de directeur. ‘Het is heel goed dat deze verhalen naar buiten zijn gekomen’, zegt Musiime nu. ‘Ze maken duidelijk dat je zelfs in de feministische beweging en bij ontwikkelingsorganisaties zaken hebt waarbij medewerkers van kleur worden gediscrimineerd en met racisme te maken hebben.’

Was u geschokt door de berichten?

‘Niet geschokt, omdat de rode vlaggen en signalen er altijd al waren. Ik denk dat het zoiets is als bij Harvey Weinstein: bijna iedereen wist ervan, maar de verschillende verhalen waren nog niet bij elkaar gekomen. Dat geldt ook voor de twee organisaties die je noemt – we stelden altijd al wel vragen over hun praktijken, maar het was nog nooit op een collectieve en gestructureerde manier onderzocht en naar buiten gebracht.’

 

‘Het is zoiets als bij Harvey Weinstein: bijna iedereen wist ervan, maar de verschillende verhalen waren nog niet bij elkaar gekomen’

Een volgende stap binnen shift the power is ook dat lokale basisorganisaties uit het Zuiden makkelijker financiering krijgen voor hun werk. Nu vallen ze vaak buiten de boot, vanwege de hoge eisen die door donoren aan protocollen en aan de interne organisatie worden gesteld.

Rachael Mwikali, een bekende feministische activiste uit Kenia, stelde eerder in Vice Versa dat donoren het heel normaal vinden voor vijftienhonderd euro per dag een dure consultant in te huren of salarissen met zes nullen te betalen, maar van basisorganisaties en activisten lijken te verwachten dat ze hun werk vrijwillig doen. ‘Daar moet echt meer aandacht voor komen’, vindt Eunice Musiime eveneens. En ook daarin zet Nederland forse stappen, voegt ze eraan toe.

Ze wijst op het Make Way-partnerschap, dat door Wemos wordt geleid. ‘De Circle of Concerned African Women Theologians neemt er ook aan deel. Qua registratie voldeed ze niet aan de criteria, maar we hebben toch dóórgezet, om haar bij het partnerschap te laten aansluiten. Dat is – gelukkig – door de Nederlandse overheid geaccepteerd en dat is een grote stap vooruit.’

Musiime noemt nog een voorbeeld: ‘In de vorige ronde van de strategische partnerschappen ontvingen we financiering van Hivos. Ook toen waren er organisaties in Oeganda die niet het niveau van financiële draagkracht hadden dat Hivos vereiste, dus vroegen ze aan ons om het geld te ontvangen en verder te verspreiden. ‘Dat ging onder meer om lhbti-organisaties. Zij kunnen zich vaak om veiligheidsoverwegingen al niet registreren, dus daar moet je heel creatief in zijn. Het is nodig om nieuwe manieren te vinden om kleine, activistische organisaties toch te kunnen ondersteunen, zonder al te veel eisen te stellen over een financieel systeem, want het kost nu eenmaal tijd om dat op te bouwen.

‘Zo gaan wij nu samenwerken met een sociale beweging op het Keniaanse eiland Lamu, die veel heeft gedaan tegen de overname van natuurlijke hulpbronnen door westerse multinationals. Maar het is een beweging, geen geregistreerde organisatie. Om deze beweging toch te kunnen ondersteunen, gaan we met een andere organisatie samenwerken die als het ware hun fiscale donor wordt. Zo kan de beweging toch het werk blijven doen zoals ze dat zelf wìl doen, maar met slechts eenvoudig toezicht en eenvoudige verantwoordingseisen.’

Tot slot: Nederland heeft eind juni een nieuwe beleidsnota voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gepubliceerd. Wat zou uw advies aan de minister zijn?

‘Dat kan ik in het kort zeggen: volg landen als Canada en Zweden en kom met een feministisch buitenlandbeleid. Daarmee zou Nederland daadwerkelijk een moedig statement maken.  Als je met alles wat je doet – van het bestrijden van ongelijkheid tot aan de klimaatcrisis – gendergelijkheid als uitgangspunt neemt, dan zal Nederland echt bijdragen aan een betere wereld.’

 

 

 

 

 

 

 

Afstemmen met Afrika

Door Ruerd Ruben | 06 juni 2023

 Ruerd Ruben heeft de nieuwe Afrika-strategie van Nederland doorgevorst en ziet dat het de goede kant op gaat, al bemerkt hij ook nog wat ‘onderliggende spanningen in de voornemens’ – en zet hij er voor Vice Versa vier op een rijtje, die verdieping verlangen.

Lees artikel

David Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden

Door Yvonne van Driel | 05 juni 2023

Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel sprak met hem.

Lees artikel

Pinksterzaterdag op de A12

Door Hans Beerends | 31 mei 2023

Hans Beerends (91), over wie eerder dit jaar het boek Levenslang Activist verscheen, was er uiteraard bij tijdens de grote klimaatdemonstratie op Pinksterzaterdag. Een persoonlijk en hoopvol verslag. ‘De populariteit is zo groot omdat steeds meer mensen, mede dankzij dit soort acties, het klimaatprobleem onderkennen en omdat het consequent geweldloos is. Er wordt niet gescholden naar de politie en demonstranten gaan theatraal tegenstribbelend of charmant wandelend mee naar de ‘boevenwagen.’

Lees artikel