De oorlog in Oekraïne heeft grote gevolgen voor de beschikbaarheid van voedsel. Net als tijdens de COVID-crisis is voedsel op veel plekkenduurder en soms zelfs onbetaalbaar geworden. Nederland moet – en wil! – bijspringen, schrijven Karin van Boxtel en Nout van der Vaart, maar moet op een paar valkuilen en blinde vlekken letten.
Door: Karin van Boxtel en Nout van der Vaart
De ministers Schreinemacher en Adema hebben op aandringen van de Tweede Kamer een Stappenplan mondiale voedselzekerheid geschreven om de voedselcrisis aan te pakken. De grote ambities om de lokale voedselproductie en weerbaarheid te versterken zijn lovenswaardig. De ambities zouden echt haalbaar worden als we ze ook centraal zouden stellen in de besteding van het geld en in het handelsbeleid. Daarmee zou het stappenplan lokale voedselmarkten ontwikkelen en een structurele oplossing bieden.
Beiden erkennen ze dat de huidige voedselproductiewijze en consumptiepatronen in Nederland en het Westen de ecologische grenzen overschrijden en de voedselzekerheid in gevaar brengen. Ook benadrukken ze terecht het belang van de ontwikkeling van lokale voedselproductiesystemen als een effectieve manier om honger te voorkomen – dat is een koersverandering en geeft hoop.
In de uitwerking van het plan blijkt alleen dat Nederland vooral blijft inzetten op traditionele instituties en oplossingen. Een gemiste kans, want het houdt machtige multinationals en financiers van intensieve landbouw in het zadel en verandert dus niets wezenlijk. Om duurzame en veerkrachtige lokale voedselmarkten te ontwikkelen, is de kennis en kunde van lokale boeren onmisbaar. Geld moet veel directer bij hen terechtkomen en beantwoorden aan hun belangen en prioriteiten. Alleen zó brengen we structureel de machtsverdeling van alle actoren in de keten weer terug in balans en verbetert de voedselzekerheid van iedereen.
Stijgende voedselprijzen: meer honger
Landen wereldwijd worden met een stijging van de voedselprijzen geconfronteerd. Door hogere energie- en grondstoffenprijzen, maar ook door de naweeën van de covidpandemie, door klimaatverandering en conflicten zijn de voedselprijzen in veel landen historisch hoog. De voedselprijsindex van de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie, die de prijs van vijf belangrijke basisproducten volgt, was vorig jaar veertien procent hoger dan het jaar ervoor.
In Nederland hadden we in 2022 te maken met een gemiddelde inflatie van 11,6 procent, wat tot hogere prijzen van veel voedselproducten leidde en tot een toename van het aantal mensen dat een beroep op de voedselbank moest doen. Op een aantal plaatsen in de allerarmste landen, maar ook in middeninkomenslanden zoals Libanon en Turkije, is voedsel voor een groot deel van de bevolking letterlijk onbetaalbaar geworden, met prijsstijgingen van meer dan honderd procent voor basisvoedsel zoals brood en granen.
Omdat er op een aantal plaatsen in voedselimporterende arme landen – zoals Jemen en Somalië – ook een acuut voedseltekort ontstond en de honger piekte, is de roep luider geworden om meer in lokale voedselproductiesystemen te investeren. Zo worden ze structureel schokbestendiger en kunnen hongersnoden worden voorkomen.
Focus op lokalisering en stressbestendigheid
In hun stappenplan zetten de ministers uiteen hoe ons land aan het verlichten van de honger in de wereld en aan het versterken van de voedselzekerheid zal bijdragen. Terecht wordt er gesteld dat versterking van lokale voedselsystemen en het bevorderen van kortere ketens van groot belang kan zijn. Ze kondigen aan de extra middelen voor voedselzekerheid in te zetten om de schok- en stressbestendigheid van voedselconsumptie, -productie en -markten in lage- en middeninkomenslanden te versterken.

(foto BothENDS)
Deze extra middelen zijn op korte termijn hoognodig om de ergste nood te ledigen. Maar op middellange termijn vereist de inzet op lokale systemen ook een significante verandering in handelsketens. Ook Nederland draagt er – als handelsnatie op de wereldmarkt – aan bij dat landen niet zelfvoorzienend in hun voedselproductie kunnen zijn, bijvoorbeeld doordat Nederlandse producten of investeringen de lokale producten beconcurreren.
Om honger wereldwijd effectief terug te dringen, is het zaak dat landen de investeringen in de eigen nationale of regionale voedselproductie opschalen. Investeren in de (kleinschalige) landbouw is een slimme en effectieve manier om honger en armoede te bestrijden, beaamde minister Schreinemacher vorig jaar in haar beleidsnota. Verschillende Afrikaanse landen hebben aangekondigd dat meer te willen gaan doen. Om de ambities van de minister en haar collega regeringsleiders in Afrika waar te maken, zullen we op twee dingen moeten letten.
Investeringen houden afhankelijkheidsrelaties in stand
Ten eerste: betrek lokale voedselproducenten bij het ontwikkelen van hun eigen nationale voedselmarkt, gebruik de bij boeren aanwezige kennis over lokale ecosystemen, teeltsystemen en agrobiodiversiteit. Dat lijkt in het stappenplan nog niet het uitgangspunt te zijn, zo blijkt uit een aangekondigde Nederlandse investering van dertig miljoen euro in de nieuwe African Emergency Food Production Facilityvan de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, die boeren betere toegang tot verbeterde zaden en kunstmest belooft.
De valkuil is alleen dat het geld op deze manier niet bij de duurzame boeren terechtkomt, en dat een breed bekritiseerd landbouwontwikkelingsmodel wordt voortgezet. Productieverhoging van een beperkt aantal bulkgewassen (zoals maïs en tarwe) is vaak het enige doel, met als gevolg dat boeren afhankelijk van grote multinationals worden, die vooral hun eigen zaden en kunstmest willen verkopen. Vaak zijn dat partijen van Europese en Amerikaanse oorsprong, die grote belangen hebben bij het aanboren van nieuwe markten in ontwikkelende landen en vaak enorme winsten opstrijken in tijden van voedselcrises.
Zo lijkt de ambitie om voedselsysteemplannen van zuidelijke landen (de zogenoemde National Pathways in het stappenplan) te ondersteunen het toch weer af te leggen tegen westerse industriële belangen – en dat gaat ten koste van de lokaal aanwezige kennis over het veredelen van zaden en de teelt van Afrikaanse gewassen zoals teff, fonio, amaranth, sorghum, giersten en cassave, gewassen die cruciaal voor de voedselzekerheid zijn en , ook over lokale variëteiten.
Handelsbeleid potentieel ondermijnend
Ten tweede: Nederlands en Europees handelsbeleid moet de ontwikkeling van lokale voedselmarkten niet langer ondermijnen. Nigeriaanse veehouders kunnen nu moeilijk – of tegen een veel te lage prijs – hun melk verkopen, omdat Nederlands en Europees melkpoeder goedkoop op de Nigeriaanse markt komt. Vice Versa publiceerde eerder een artikel waarin deze export van melk ook in Kenia leidt tot problemen en zelfs groter dreigt te worden. Als het handelsakkoord tussen de EU en Oost-Afrika in werking zal treden, vervalt de huidige tariefmuur van zestig procent. Door alleen op vrijhandel zonder exportrestricties te focussen, stelt het stappenplan geen oplossing voor om dat soort problemen aan te pakken.
Het zou beter zijn eerst te onderzoeken in hoeverre dat de ontwikkeling van lokale markten ondermijnt en hoe het anders kan. Een herbezinning van de handelsregels is nodig: zo zouden handelsverdragen meer ruimte moeten bieden aan ontwikkelende landen om hun markten voor enkele cruciale voedselproducten tijdelijk te beschermen en zo hun eigen producenten concurrerend te maken, bijvoorbeeld door importtarieven aan te passen.
Lokale kennis en behoeften als uitgangspunt
Wij pleiten zodoende voor een grotere focus op de kennis, de kunde, de rol en de behoeften van lokale voedselproducenten. Zij weten het best hoe ze de lokale voedselsystemen structureel kunnen versterken en wat er nodig is om de voedselproductie op lokaal en regionaal niveau duurzaam te verhogen.

(foto BothENDS)
En ze vragen er zelf om! Onlangs was er een oproep van Afrikaanse boeren- en maatschappelijke organisaties aan overheden en internationale organisaties om de transitie naar duurzame, klimaatvriendelijke en inclusieve voedselproductie te ondersteunen. Dat kan door met hen samen ambitieuzer in te zetten op , de lokale productie van meststoffen, het geïntegreerd beheer van biodiversiteit en verbeterde toegang tot krediet en markten.
Lokaal opererende (boeren)organisaties en duurzame voorlopers – van voedselbossenpioniers in Kameroen tot aan vrouwenboerengroepen in Brazilië of agrarische jongerencomités in Indonesië – zouden een grotere rol in de transitie moeten krijgen. In plaats van geld aan ontwikkelingsbanken te geven, kan de Nederlandse overheid het geld ook direct bij deze boeren terecht laten komen. Het verstrekken van small grants funds is een effectieve en kostenefficiënte manier om die groepen te versterken en vrouwen en jongeren te bereiken, met als doel de lokale voedselproductie te verhogen.
Het stappenplan spreekt over het versterken en intensiveren van lokale voedselproductie, dat is een lovenswaardig streven en een positieve heroriëntatie van het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid. Helaas is het in de uitwerking nog niet zichtbaar – dáár is de volgende stap te maken. Nu is het zaak in de uitwerking de kennis en het belang van lokale boeren centraal te stellen. They know best! Het is immers hun eten, hun achtertuin, hun land. Wij kunnen vanuit het Westen hun werk actief ondersteunen, door afhankelijkheidsrelaties af te bouwen en coherent beleid te voeren, zodat de internationale handel en de ontwikkeling van lokale voedselmarkten hand in hand gaan. Die kans is er nú.
Karin van Boxtel is beleidsadviseur duurzaam landgebruik en handel bij BothENDS en Nout van der Vaart is beleidsadviseur voedsel en landbouw bij Oxfam Novib
Programma Partindag 2023 verbreedt jouw blik
Het programma van de Partindag is bekend. Ook dit jaar verbreedt deze dag jouw blik. Hans Beerends, Ellen Mangnus, Marc Broere en Danielle Hirsch trappen de dag af. Het drietal Beerends, Mangnus en Broere werpt het licht op 50 jaar mondiaal activisme en Hirsch gaat in een gesproken column in op hoe informatie tot verandering kan leiden. En er is keuze uit 10 workshops. Voor ieder wat wils. De Partindag is op zaterdag 30 september in Nijkerk en begint om 10.00. Dit jaar georganiseerd Partin de ontmoetingsdag samen met Vice Versa.
Lees artikelDe klimaattop van Nairobi: een gedeeld Afrikaans bericht
Bij een historische samenkomst van Afrikaanse leiders op de Keniaanse top hebben ze de Verklaring van Nairobi uitgegeven: een oproep om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan, met Afrika als belangrijke speler in het midden gepositioneerd.
Lees artikelOp de bres voor de kleine boer
‘Wie in Afrika woont,’ stelt Shungu Kanyemba, ‘weet dat tachtig procent van onze bevolking van economische activiteiten uit het achterland afhankelijk is. We hebben allemaal wel een neef die nog steeds op het platteland werkt, als boer, en elke keer als je er langsgaat realiseer je je dat het leven er niet verandert. Ze maken de bakstenen nog *altijd op dezelfde manier! En dàt mag weleens omgegooid worden.’
Lees artikel