Het terrein van oorlog en vrede is nog steeds hypermasculien: wie eraan denkt, ziet rijen legercommandanten, machosoldaten en anonieme, huilende vrouwen. Zowel voor, tijdens als ná het conflict zijn vrouwen vrijwel van onderhandelingen en besluitvorming uitgesloten – dat is bizar, en eeuwig zonde.
Leeft iedereen nog? Wat nu? Het is vrijdag 25 februari, de dag nadat Russische tanks onverwacht hun land zijn binnengevallen. Tien activisten van Feminist Workshop hebben afgesproken elkaar op kantoor te ontmoeten voor koffie, solidariteit, een schouder.
Daar, midden in het centrum van de Oekraïense stad Lviv, neemt het gesprek al snel een wending, blikt medeoprichter Yosh Pshyk terug. Haar vertaler Kira Leonova helpt waar nodig. ‘We hadden het ineens over hoe we gevluchte Oekraïense families konden opvangen en steunen, want we wisten dat mensen – bang voor Poetins bloeddorst – naar het westen zouden vluchten, richting Lviv. Wat als we ze huisvesting, voedsel en psychologische hulp konden bieden?’
De ene dag was Feminist Workshop nog een netwerk van feministische activisten in Oekraïne, met educatieve Insta-berichten en straatdemo’s tegen seksueel geweld. De dag erop besloot het een opvangplek voor gevluchte kinderen, tieners, alleenstaande moeders, mensen met een handicap, bejaarden en huisdieren te zijn.
Die opvangplek zou dienstdoen als slaapzaal, voedselbank, babycentrale, praatgroep voor tieners en lhbti’ers, bejaardenhuis, tech-hub en psychosociale dienstverlener ineen. Pshyk realiseerde zich het plan alleen met financiële middelen kon slagen, maar dat nadenken over strategie en fondsenwerving werkt niet als je achtergrondgeluid het luchtalarm is. ‘Ik besloot die dag dat als ik Oekraïne wilde helpen, ik het land moest verlaten. Ik had een uitnodiging van een feministische partnerorganisatie in Berlijn gekregen; die kon me opvangen als de oorlog uit zou breken. Als jonge vrouw met een paspoort was het voor mij niet moeilijk uit mijn moederland te vluchten.’
Nog die nacht is ze vertrokken. Sinds die tijd werkt ze vanuit Engeland met Feminist Workshop in Oekraïne mee, dat ondertussen al aan honderden vluchtelingen – en wat katten en honden – onderdak en ondersteuning heeft gegeven. ‘Onze activiteiten zijn misschien veranderd, maar onze feministische visie is nog steeds leidend: of we nu op de baby van een gevluchte moeder passen, zodat die kan werken, of wanneer we naar het oorlogstrauma van een verse weduwe luisteren en dat vastleggen… Ook hebben we twee “fem-appartementen”, voor activisten uit andere delen van het land.
‘Ons motto? Al doende leert men. We werken niet hiërarchisch, maar horizontaal. We maken ruimte voor reflectie en voor het delen van ervaringen en kennis, ook met andere groepen. Alleen samen en solidair kunnen we deze opvang dragen.’

Yosh Pshyk
Terwijl de Oekraïense Pshyk naar Engeland is gevlucht, zit Wopke Hoekstra op het moment van schrijven vast in een schuilkelder in Kiëv. Tijdens een bezoek van de Nederlandse delegatie kwam er een signaal binnen over rondvliegende Russische raketten. Het Parool citeerde de minister ondergronds: ‘Daar kan maar één antwoord op zijn: dat is doorgaan, doorgaan met het steunen van Oekraïne, doorgaan met het sturen van wapens, doorgaan met humanitaire hulp.’
Opvallend: op foto’s van de Nederlandse delegatie in Kiëv eerder die dag zie je alleen mannelijke politici en mannelijke militairen. Zoals bij beelden van Poetin, die zich aan zijn eindeloze tafel laat adviseren door een leger van louter mannelijke bevelhebbers.
Hoe wil Hoekstra Oekraïne precies blijven steunen? Hij heeft – als hij heelhuids terugkeert – nog een paar maanden om het Nederlandse FBB voor te bereiden. Nu die ruimte er is, hoopt Pshyk dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in zijn beleid ook rekening houdt met de manier waarop de oorlog anders uitpakt voor vrouwen.
‘Je ziet dat bestaande verhoudingen worden uitvergroot’, zegt ze. ‘Mannen moeten vechten. De kwetsbare groepen die moeten vluchten (alleenstaande moeders, vrouwen met een handicap, lhbti’ers en oudere mensen) verliezen niet alleen hun huis, maar ook hun netwerk, hun vrienden, mogelijk hun baan.
‘Ze komen terecht op plekken met weinig voorzieningen. Waar sociale instanties vaak niet goed meer werken, scholen overvol of gesloten zijn en er weinig voedsel voorradig is. In die situatie moeten ze voor zichzelf en vaak ook voor anderen zorgen en de rol van kostwinner op zich nemen. Op plaatsen waar nog wordt gevochten is de situatie zelfs nijpender, met vaak een gebrek aan informatie en elektriciteit en met veel gendergerelateerd en seksueel geweld.’
Pshyks organisatie is nu bezig de gevluchte vrouwen erover te interviewen, om een goed beeld van hun ervaringen te krijgen. ‘Mensenrechtenschendingen moeten worden gedocumenteerd en voor de slachtoffers moet er gerechtigheid komen’, zegt ze. ‘Toch valt dat nog vaak onder het kopje “vrouwenzaken”, terwijl het mannen en scheve machtsverhoudingen zijn die zich eraan schuldig maken – en het dus vooral een mannenprobleem is!’
Vanuit Engeland grijpt ze elke mogelijkheid aan verbinding met feministische en maatschappelijke organisaties in Europa te maken. ‘Het is belangrijk dat de ervaring en kennis van feministische activisten en ngo’s meetelt en steun krijgt. Wij zijn in feite de eerste hulp, wij weten wat nodig is en wat er speelt.’
Vanuit het feminisme is er veel aandacht voor conflictpreventie en vrede. VN-resolutie 1325 over het belang van vrouwen bij vredesonderhandelingen betrekken is daarbij een mijlpaal, maar de praktische uitwerking laat nog veel te wensen over; in werkelijkheid zitten er nog steeds maar bar weinig vrouwen aan tafel.
Het is pijnlijk dat de ervaring en vertegenwoordiging van de helft van de bevolking zo mager is. Onderzoek toont aan dat hoe meer vrouwen meedoen aan vredesonderhandelingen, hoe groter de kans op langdurige vrede is.
Pshyk is blij dat Hoekstra financiële steun en humanitaire hulp aan Oekraïne wil blijven geven. ‘Feministen zijn meestal pacifistisch, maar dat kunnen wij ons in deze situatie simpelweg niet veroorloven. ‘We moeten ons kunnen verdedigen tegen de imperialistische agressie. Wat de internationale gemeenschap nog meer kan doen is stoppen handel met Rusland en Russische oligarchen te drijven.’
Dat gebeurt nog te weinig, vindt ze: ‘Dit is een imperialistische oorlog om ordinaire grondstoffen en macht, die makkelijk kan ontsporen. Het is naïef te denken dat Poetins honger bij onze landsgrenzen stopt; dit is een gevaar voor heel Europa.’
Daarom zou volgens haar een feministisch buitenlandbeleid pal moeten staan voor mensenrechten en gendergelijkheid – boven zakendoen en dealtjes sluiten met autoritaire regimes en imperialistische overheden.
Nu staat er in de nieuwe Defensienota eenmaal het woord vrouw en eenmaal het woord gender – daarmee laat Defensie het feministisch buitenlandbeleid links liggen. Dat noemt Petra Stienen in een interview voor deze special teleurgesteld ‘een zwakte van beleidsbeslissers’.
Alle conflicten hebben met machtsongelijkheid en dominantie te maken en daarom is er een geïntegreerd buitenlandbeleid nodig, is haar overtuiging: ‘Of we nu wel of geen wapens sturen, een goede genderanalyse is nodig voor het maken van weloverwogen beslissingen en voor een brede blik. ‘Zo’n analyse gaat niet alleen over vrouwen, maar kijkt naar alle vormen van geweld en trauma, ook op de lange termijn. Voor mannen aan het front, vrouwen die achterblijven, transgenders op de vlucht…’ Alle onderdelen van Buitenlandse Zaken – dus ook Handel en Defensie – hebben zo’n blik en analyse nodig, vindt Stienen.
Intussen blijft Feminist Workshop steun aan de gevluchte baby’s, kinderen, tieners, vrouwen, bejaarden en huisdieren geven. Samen met een netwerk van organisaties in Lviv is het bezig met de voorbereiding van een tentoonstelling voor de zestien dagen tegen gendergerelateerd geweld, in december. Ze voelt nu, meer nog dan vóór de oorlog, hoe belangrijk haar werk voor haar en de toekomst van haar land is.
Dit verhaal is verschenen in de special van Vice Versa over een Feministisch Buitenlandbeleid.
Afstemmen met Afrika
Ruerd Ruben heeft de nieuwe Afrika-strategie van Nederland doorgevorst en ziet dat het de goede kant op gaat, al bemerkt hij ook nog wat ‘onderliggende spanningen in de voornemens’ – en zet hij er voor Vice Versa vier op een rijtje, die verdieping verlangen.
Lees artikelDavid Heyer weet hoe ontwikkelingsgeld beter besteed kan worden
Kleine goede doelen zijn snel, flexibel en innovatief. De lijntjes zijn kort. Door de jarenlange samenwerking met hun partnerorganisaties kan op maat en vraaggerichte ondersteuning gegeven worden. En samen hebben die kleine goede doelen veel impact. Heel anders dan door de overheid gesteunde programma’s. Die zijn vaak log, werken vanuit hun eigen focus en kennen lange procedures. Dat vindt David Heyer. Hij is Hoofd Fondsenwerving en Programma’s bij HospitaalBroeders. In zijn boek Wie heeft het geld opgegeten? legt hij uit hoe het ander kan. Yvonne van Driel sprak met hem.
Lees artikelPinksterzaterdag op de A12
Hans Beerends (91), over wie eerder dit jaar het boek Levenslang Activist verscheen, was er uiteraard bij tijdens de grote klimaatdemonstratie op Pinksterzaterdag. Een persoonlijk en hoopvol verslag. ‘De populariteit is zo groot omdat steeds meer mensen, mede dankzij dit soort acties, het klimaatprobleem onderkennen en omdat het consequent geweldloos is. Er wordt niet gescholden naar de politie en demonstranten gaan theatraal tegenstribbelend of charmant wandelend mee naar de ‘boevenwagen.’
Lees artikel