Door:
Eunice Mwaura

22 juni 2023

Tags

Hoewel het werk van Nice Nailantei Leng’ete uit zelfbescherming is geboren, heeft het inmiddels duízenden andere meisjes van genitale verminking en vroege huwelijken gered. Nu leidt ze jonge changemakers in haar gemeenschap op om het als ambassadeur uit te dragen, om een wereld te creëren waarin niemand nog zo’n vorm van geweld hoeft te ondergaan.

 Werp een blik op de horizon en je ziet het silhouet van het stadje Kimana grandioos tegen de Kilimanjaro afgetekend, op deze vroege vrijdagochtend. Hier, dicht bij Tanzania, in het Zuid-Keniaanse Kajiado County, tref je een oase van hoop voor jonge Masai-meisjes: een jaar geleden heeft de Nice Place Foundation haar deuren geopend.

Het is je vergeven als je denkt dat het weer hier altijd zo heerlijk is als op deze ochtend, nee: het is hier doorgaans aan de dorre, droge kant. Kijkend naar het stoffige grondgebied, het schaarse struikgewas en de torenhoge cactussen is het niettemin duidelijk dat het al een tijdlang niet meer flink geregend heeft.

Onderweg is het zicht er een van Masai-herders met wandelstokken en met helderrode omslagdoeken, om hun ranke lijven heen gedrapeerd. Ze houden hun kudde scherp in het oog, die her en der van het geelbruine gras graast, maar het gros van het terrein bestaat uit kaalgevreten plekken.

Het contrast bij de stichting is groot: een weelderig groen gazon slingert zich een weg naar een opvallend, betonnen administratief gebouw, met een kosthuis en een klaslokaal aan weerszijden. Bij de ingang begroeten twee enorme schilderingen van Masai-vrouwen me, druipend van de traditionele versieringen. Het voelt als een veilige en vredige plaats, waar meisjes hun doelen kunnen najagen.

Voor Nice Nailantei Leng’ete is het een uitgekomen droom – net als voor de talloze meisjes die hier hun hoop en ambitie verwerkelijken, dankzij haar inzet. Ze is in dit stadje geboren en nu wordt ze in ditzelfde stadje geadoreerd om haar veerkracht en volharding, om haar dienstbaarheid naar de gemeenschap toe.

Het kon alleen maar een succes zijn, zegt ze, als het een gedééld succes zou worden. En het is een lang, verraderlijk pad geweest dat ze heeft afgelegd: met hobbels van afwijzing en afkeuring door de gemeenschap en haar familie, enkel en alleen omdat ze de genitale verminking weigerde en ontvluchtte.

Het is een oud gebruik bij de Masai, een semi-nomadische Oost-Afrikaanse stam, bij wie het leven voornamelijk om hun vee draait, waarvan ze afhankelijk zijn voor hun melk, vlees en bloed – hun dagelijkse voeding en een teken van welstand. Hoewel hun culturele tradities veelal vermaard en bewonderenswaardig zijn, zorgt de sterke verankering ervoor dat er van verandering nooit vlug sprake is, zeker niet als het op zo’n diepe groef als genitale verminking aankomt.

Het wordt wereldwijd in verschillende samenlevingen gedaan, voor verschillende religieuze of andere redenen. Voor de Masai is het een rite de passage, wordt een meisje zo een vrouw. In Kenia is het in 2011 illegaal verklaard en sindsdien is er een gestage afname zichtbaar, maar in plattelands- of gemarginaliseerde gebieden is er niettemin méér inspanning nodig om het helemaal te verhelpen, zegt Leng’ete, en in Kajiado zeker ook.

Volgens het VN-Bevolkingsfonds hebben tweehonderd miljoen – nú levende – vrouwen en meisjes het al doorgemaakt en lopen ruim vier miljoen meisjes jaarlijks het risico op verminking. Leng’ete werkt er hard aan dat getal naar beneden te brengen, al valt het niet altijd mee zo’n culturele kijk bij te stellen. Haar eigen weigering en vlucht spreken nog boekdelen.

Wel heeft ze fijne herinneringen aan haar jeugdjaren, die ze ‘zo normaal als die van elk ander meisje in de gemeenschap’ noemt. De vaste klusjes: het halen en hakken van hout, in het huishouden helpen, op school – tot de bepaalde leeftijd aanbrak, en toen hoorde de besnijdenis te volgen. Op een andere manier valt de identiteit van waardige vrouw, van waardig gemeenschapslid niet te verkrijgen.

‘Nadat ik de pijn had gezien die zoveel meisjes doormaakten,’ zegt ze, ‘wist ik zéker dat ik dat niet wilde, ook omdat ik op school wilde blijven en dat zou dan niet meer kunnen, want eenmaal besneden zou je “trouwklaar” zijn en een gezin dienen te beginnen.’

Dat overkwam haar zus, toen die zich in haar plaats opwierp, als een soort offer. Ze deed het in de hoop dat als zíj het maar doorstond, Nice niet langer de druk van de familie zou voelen om het óók te moeten doen. Het heeft Nice Leng’ete diep geraakt: ze kon haar eigen zus er daarna niet meer van redden – wat nogal op de schouders van zo’n jong meisje kan drukken –, dus zwoer ze andere zussen te zullen redden, van over heel de wereld.

De familie en de gemeenschap namen het niet licht op dat ze het gewoonweg vertikte de verminking toe te laten. Ze werd steeds ‘entapai’ genoemd: een meisje dat de schande op zich had geladen, maar nooit gaf ze op, nooit gaf ze zich over.

Eén vraag kwam almaar in haar naar boven: als de praktijk zo goed en heilzaam was als ze wilden doen laten geloven, waarom resulteerde het dan in zoveel pijn en soms zelfs in de dood? Ze was pas acht, maar *ergens, op de een of andere manier, wist ze dat het verkeerd was, al kon ze er toen de vinger nog niet op leggen.

‘Het aanvechten’, zegt ze nu, een kleine kwart eeuw later, ‘moet je door een brede lens bekijken, omdat het zoveel kanten heeft. Dat heb ik geleerd toen ik nog op de middelbare school zat en ik van Amref de kans kreeg stage te lopen bij een met Nederlands geld gefinancierd project dat Nomadic Youth and Reproductive Health heette. ‘Bij die training kozen ze jongeren uit en we werden binnengebracht om in seksuele en reproductieve gezondheid en rechten onderwezen te worden. We mochten een onderwerp noemen dat we naar onze gemeenschap wilden “meenemen”, om ermee te werken.

‘Ik heb een diepe duik in de achtergronden van genitale verminking genomen en in de mogelijke gezondheidsproblemen op zowel de korte als de lange termijn die erop kunnen volgen, zoals onvruchtbaarheid, cysten, abcessen of bloedingen, om van de dood nog niet te spreken. Ik wist al wel dat het erg was, maar tóen kon ik – met die kennis en vaardigheden – veel beter mijn punt maken.’

Dat betekende dat ze met ‘haar’ mensen ging werken, de mensen die haar voor een entapai hielden en voor een meid die nooit een vrouw was geworden. Bovendien: of je nu een meid of een vrouw was, je hoorde sowiesó niet de mannen ‘de les te lezen’, in zo’n uiterst patriarchale gemeenschap als de hare – dat stookte het innerlijke vuur nog verder op.

Zo, met alles dat zich tegen haar leek te keren, zou iedereen in de verleiding komen er vlug mee te stoppen, maar ze wilde haar kansen maximaal wagen. Amref had haar immers goed getraind en met die kunde in haar achterzak won ze, strategisch afgewogen, beetje bij beetje het vertrouwen.

Destijds was de snee ‘slechts’ een van de vele problemen die haar gemeenschap teisterden: er moest ook iets tegen hiv en aids te vinden zijn en ze dienden betere toegang tot schoon drinkwater te krijgen, en tot vaccinaties. Pas toen ze ook díe zaken aanboorde, begonnen er ineens veel mannen naar haar bijeenkomsten te komen – ‘een mijlpaal’, zegt ze. En zo kon ze het gesprek op een natuurlijke manier op de verminkingspraktijk laten overgaan.

‘Dat proces was niet eenvoudig, maar het wordt wel eenvoudiger als je je realiseert dat verandering in stapjes geschiedt, dan kun je meer geduld opbrengen. Bijna niemand zegt zoiets over z’n werkgever, maar Amref was echt geweldig’, lacht ze hartelijk. ‘Ik heb het probleem met behùlp van de gemeenschap leren benaderen, want de verminking gaat iedereen aan, besefte ik, vrouw èn man, dus moest ik iedereen erbij zien te betrekken.’

Wat als zelfbescherming begon, leidde ertoe dat ze – welgeteld – het lot van twintigduizend andere meisjes heeft weten om te keren, in Kenia en Tanzania, samen met Amref. Altijd al had ze een toevluchtsoord voor zichzelf en haar zus gewenst en nu kan ze daarin voorzien, voor anderen dan, voor meisjes die nu in gevaar zijn. Onderricht, denkt ze, is de sleutel om het in de toekomst overbodig te maken. ‘Een meisje is uit te huwelijken voor de som van drie koeien; er schuilt dus ook een financieel-economisch motief achter de verminking, maar dat is nooit afdoende om van te leven. We proberen de gemeenschap te laten zien dat als een meisje goed en genoeg onderwijs heeft genoten, ze op een meer gepaste trouwleeftijd zelfs “kostbaarder” is. Dan kan ze een leven lang vee voor haar familie kopen.’

De stichting heeft er drie afdelingen voor: de ‘leiderschapsacademie’, ‘redding en re-integratie’ en ‘onderwijs en studiebeurzen’. Samen proberen ze meisjes in staat te stellen om gloedvol tegen genitale verminking en vroege huwelijken te kunnen pleiten. Binnen de academie komt zelfs coderen aan bod, computerkunde, om er interesse voor te wekken en om de brug naar een ICT-opleiding te slaan – nu is slechts vijf procent van de ICT-studenten vrouw.

In het voorbije jaar heeft de academie 245 changemakers afgeleverd. ‘Zíj zullen de ambassadeurs van onze boodschap worden’, zegt Caroline Datche, de leider van het programma, ‘en die op hun gemeenschap overbrengen. Zij zullen het verschil maken.’

De academie is vooral bedoeld voor meisjes die nog op de middelbare school zitten of die net hebben afgerond – voor die laatsten duurt de training negen tot twaalf weken en voor de eersten een zestal weken, want het valt in hun vakantie.

‘We bieden geen regulier, alomvattend onderwijs,’ zegt Datche, ‘maar we werken met scholen samen zodat zij bijles kunnen geven aan meisjes die wat achterlopen, om wat voor reden dan ook. Voor de training zetten we een veelzijdige leider voor de groep, met goede sociale en communicatieve vaardigheden, die ze gedegen op hun pleitbezorgingscampagne voorbereidt, want er komt veel lobbywerk bij kijken als je dingen wil veranderen.’

Als ze terug naar huis gaan, beginnen ze daarmee binnen hun familie, bij de iets bredere omgeving (in hun gemeenschap) en op de nabijgelegen scholen. ‘We kijken ook altijd naar het milieu van herkomst,’ zegt Jancan Limo, de hoofdinstructeur van de stichting, ‘aangezien vrouwen meestal niet de kans krijgen de leiding te nemen of over zaken te beslissen.’

Hij wijst op de zojuist gehouden verkiezingen, waarbij er in Kajiado County niet één vrouw is verkozen. ‘Er zouden überhaupt geen vrouwelijke vertegenwoordigers zijn als er geen grondwettelijke quota waren. We brengen het de meiden aan hun verstand dat het maar een denkwijze is, niet een echte beperking. We geven ze voorbeelden van vrouwen die wèl een leiderschapsrol op zich namen, en dan gaan we voor de benodigde vaardigheden aan de slag.’

Datche voegt toe dat ze een groei in de waardering van onderwijs ziet, zich op het aantal inschrijvingen voor studiebeurzen baserend. ‘We kunnen er nu niet méér uitgeven, helaas, maar daar hopen we snel verandering in te brengen, zodat er nog meer slimme meiden mee geholpen worden. ‘Al hebben we óók een paar jongens zo’n beurs gegeven – het is nodig er enige balans in te brengen, wat dat betreft, want de jongens- en mannenstem komt goed van pas in de ondersteuning van ons programma. En we willen verder reiken dan Zuid-Kajiado alleen, zodat we nog meer changemakers in de wereld kunnen zetten.’

De stichting herbergt op het moment zo’n veertig meisjes, onder wie de achttienjarige Jane Ngoitai Sisia, die hier woont als ze niet naar school hoeft. Ze komt in haar vrolijk gekleurde schooluniform aangelopen en lacht me vriendelijk toe, waarna we een kantoorruimte vol warme tinten binnengaan.

Aan de muur hangt een foto van Nice Leng’ete met drie meisjes, die de boel verder opfleurt, net als de roze, fluwelen stoelen in elke hoek. Hier, in deze ruimte, ontvangen ze de nieuwelingen voor het eerst, want veelal zijn ze getraumatiseerd, dus de kalmerende, geruststellende setting helpt ze te aarden.

Studentes op het centrum van de Nice Place Foundation

Het is onmogelijk de besmettelijke levendigheid, eloquentie en zelfverzekerdheid te negeren die uit Jane’s ogen stralen, zo naast haar zittend. En net als zoveel andere meisjes hier herinnert ze zich nog al te goed hoe haar vader de verminking en het huwelijk ter sprake bracht… dirèct nadat ze van de basisschool af was. ‘Hij had het geld niet meer om me te onderhouden,’ zegt ze, ‘dus het leek hem het beste.’

Ze komt uit een besnijdersgeslacht: elke vrouw in haar familie kan de snee uitvoeren en heeft die zelf doorgemaakt, en ze zou dus nooit uitgezonderd worden. ‘Ze kopen gewoon een scheermesje’, zegt ze, ‘en doen het dan in een uiterst niet-steriele, onhygiënische omgeving.’ Thuis is er nu een familielid dat zózeer bloedt, zegt ze, dat die het misschien niet redt.

Ook zij heeft de verwoestende effecten dus gezien, en ook zij heeft ronduit geweigerd – en ook bij haar werd het niet luchtig opgevat. ‘Mijn familie heeft me verstoten,’ zegt ze, ‘want ik zou een last zijn geworden. Een paar van mijn broers en zussen begonnen zinloze gevechten met me, joegen me op en achterna, en hun vrienden probeerden me zelfs te misbruiken.’

Ten slotte vond ze veiligheid op school, wat je haar redding kunt noemen: ‘Ik rende erheen, veertig kilometer verderop, zonder ook maar iets bij me te dragen. Gelukkig kende het schoolhoofd de stichting en meteen heeft hij Nice gebeld.  ‘Zij kocht alle benodigdheden voor me, bracht me naar het ziekenhuis en zorgde voor begeleiding. Het was hier toen nog niet eens geopend, maar Soila – de zus van Nice – liet me tot die tijd bij haar wonen.’

Er wordt gezegd dat de praktijk van verminking binnen één generatie zou zijn uit te roeien. De beweging rondom Leng’ete heeft de potentie dat te realiseren, voor vrouwen en meisjes waar dan ook ter wereld. Vier jaar nadat ze zelf voor de snee is behoed, drijft Jane haar eígen beweging: het Pamoja Education Forum.

Ze wil jongeren helpen hun doelen te behalen. Ze organiseert het forum met hulp van de voorzitter van haar oude basisschool, de adjunct-hoofdonderwijzer en met twee van de drie universiteitsstudenten die haar regio (slechts) rijk is. Tot zover heeft ze zo’n zeventig leerlingen weten aan te trekken, zowel uit het basis- als middelbaar onderwijs. ‘Binnen het comité ben ik het enige meisje’, zegt Jane, ‘en veel vrouwen kunnen het domweg niet geloven dat ik met de mannen meepraat, maar ik wil de meiden uit deze gemeenschap laten zien dat ze hun dromen wèl kunnen verwezenlijken.

‘Ze zijn het gewend louter mannen als leiders te zien, terwijl de vrouwen kinderen baren en het huishouden doen. Ik wil net zo’n voorbeeld zijn als Nice. Ik wil dat ze een stem krijgen en voor zichzelf op durven komen, niet in de laatste plaats omdat ze nog altijd het risico op verminking en een te vroege bruiloft lopen, terwijl ook jongens van school gaan, wegens drugs.’

Als ze een poos bij de stichting zijn gebleven, is het tijd om langzaam weer bij de familie en de gemeenschap terug te keren. Het begint met een paar bezoekjes, waarbij het meisje door een staflid wordt vergezeld – al is er soms een lokaal zwaargewicht nodig, zoals een regio-chief of iemand van de politie, als het onthaal door de familie weer eens wat onvriendelijk uitpakt.

Pas als ze weten dat het meisje veilig is en dat de familie haar volledig in de armen heeft gesloten, laten de stafleden haar ‘los’. Haar veiligheid staat absoluut op één, dus ze komen naderhand nog af en toe langs om daar zeker van te zijn, en van te blijven.

Tot nog toe is er één meisje geheel en al gereintegreerd; haar familie is er tevreden en zelfs gelukkig mee. Eenmaal teruggekeerd is het de bedoeling dat de meisjes een voorbeeld vormen en de familie, de gemeenschap en hun leeftijdsgenootjes een en ander bijbrengen.

En Jane is een voorbeeld. Ze zegt dat haar familie erg trots op haar is – haar broers inbegrepen, die haar eerder nog tot trouwen wilden dwingen. ‘Maar nú zeggen ze tegen iedereen dat ik hun zus ben’, lacht ze. ‘Ik kan me uitspreken en met de meiden en zelfs met de jongens erover praten, omdat ik weet wie ik ben en wat ik wil bereiken.’

Ze wil verpleegster worden, zodat ze haar gemeenschap op het hart kan drukken hoe belangrijk het is in een ziekenhuis te bevallen, aan gezinsplanning te doen en inentingen te nemen. De toekomst ziet ze met goede zin tegemoet en ze wil nog een tweede beweging opzetten, zodra ze de middelbare school heeft afgerond.

Het zal een voortzetting zijn van het werk dat Leng’ete is begonnen, de Nice Advocacy Movement welteverstaan – want ‘zonder Nice had ik nu niet deze drang en vastberadenheid gehad’.

‘Het geeft veel voldoening als ik zie hoe de meisjes veranderen’, zegt Leng’ete zelf. ‘Doordat ik met Amref aan zóveel project heb gewerkt, in verschillende landen, kan ik nu met veel verschillende gemeenschappen overweg. Het heeft me ertoe gebracht een beweging voor alternatieve overgangsrites te beginnen, samen met de gemeenschap.

‘Onder de Masai, in Kenia en Tanzania, kan het de snee vervangen, maar het behoudt het goede en het mooie van de ceremonie. Er kan seksuele voorlichting voor jongeren komen, zegeningen door de oudsten, een continuering van de schoolgang voor jonge vrouwen. Het helpt de gewaardeerde culturele tradities van de gemeenschap te bewaren.

‘Wij, de Masai, geloven dat onze tradities eervol en prachtig zijn, maar ik – en met mij anderen – geloof óók dat het schadelijk is om jonge meisjes het huwelijk in de duwen en ze zwangerschap op te dringen, dat je die dingen moet afschaffen om de positieve kanten van het ritueel niet te verliezen. Ik hoop dat de gemeenschap nieuwe kenmerken, gedragingen en sociale normen zal adopteren en nieuwe structuren wil invoegen.’

Al waarschuwt ze dat die verandering alleen op de Masai is toegespitst, want verschillende gemeenschappen voeren de snee om verschillende redenen uit. ‘Een interventie uit Kenia hoeft niet per se in Ethiopië te werken, ook niet als de praktijk min of meer hetzelfde is. Je moet weten met wie je werkt.’

Ze noemt het geslaagde voorbeeld van gemeenschapsfora die het gesprek tussen ouders en hun kinderen faciliteren: als de vrouwen de snee een halt willen toeroepen, is daar ook het jawoord van de mannen voor nodig en moeten zij opstaan en zeggen dat ze best onbesneden meisjes willen trouwen. ‘Iederéén moet er een ambassadeur van worden’, zegt Leng’ete. ‘Daarom hopen we meer capaciteit te creëren, zodat we meer jongeren kunnen trainen. Net als Jane willen de meiden bij Nice Place het fundament leggen en de sociale verandering op gang brengen, wat me hoopvol stemt, want zo zullen er meer Nice’s zijn om bij te springen.

‘Het vergt een lange adem, maar we komen er wel. De geboekte vooruitgang komt niet puur en alleen door Amref en mijzelf, hoor. O, nee: er zijn tal van organisaties en individuen die met hun expertises dit mogelijk maken – onder wie de mannen en vrouwen uit de gemeenschappen die er actief op inhaakten en de transformatie openhartig hebben omhelsd.’

foto’s: Amref

Programma Partindag 2023 verbreedt jouw blik

Door Yvonne van Driel | 15 september 2023

Het programma van de Partindag is bekend. Ook dit jaar verbreedt deze dag jouw blik. Hans Beerends, Ellen Mangnus, Marc Broere en Danielle Hirsch trappen de dag af. Het drietal Beerends, Mangnus en Broere werpt het licht op 50 jaar mondiaal activisme en Hirsch gaat in een gesproken column in op hoe informatie tot verandering kan leiden. En er is keuze uit 10 workshops. Voor ieder wat wils. De Partindag is op zaterdag 30 september in Nijkerk en begint om 10.00. Dit jaar georganiseerd Partin de ontmoetingsdag samen met Vice Versa.

Lees artikel

De klimaattop van Nairobi: een gedeeld Afrikaans bericht

Door Emmanuel Mandebo | 08 september 2023

Bij een historische samenkomst van Afrikaanse leiders op de Keniaanse top hebben ze de Verklaring van Nairobi uitgegeven: een oproep om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan, met Afrika als belangrijke speler in het midden gepositioneerd.

Lees artikel

Op de bres voor de kleine boer

Door Elizabeth Kameo | 07 september 2023

‘Wie in Afrika woont,’ stelt Shungu Kanyemba, ‘weet dat tachtig procent van onze bevolking van economische activiteiten uit het achterland afhankelijk is. We hebben allemaal wel een neef die nog steeds op het platteland werkt, als boer, en elke keer als je er langsgaat realiseer je je dat het leven er niet verandert. Ze maken de bakstenen nog *altijd op dezelfde manier! En dàt mag weleens omgegooid worden.’

Lees artikel