Door:
Eva Nakato

30 juli 2023

Tags

Het Tangaza University College in Nairobi is een oase als het om inclusief hoger onderwijs in Kenia gaat. Hier werkt Brenda Kiema met haar team aan een kleine revolutie. ‘Wij definiëren dat als het in staat stellen om iemand met een beperking een zo goed als normaal leven te laten leiden. Bíjna normaal betekent dat je de barrières weghaalt of minimaliseert die iemand hindert om onafhankelijk te zijn.’ Twee studenten getuigen ervan, opgebloeid en wel.

tekst: Marc Broere en Eva Nakato

Als we door de gangen lopen, op weg naar het kantoor van Brenda Kiema, zien we bij iedere zijgang die naar een andere afdeling gaat een grote bloempot staan. Een idee van de binnenhuisarchitect, is de eerste gedachte – maar dat is niet het geval, zegt Kiema direct na onze kennismaking. De bloempotten dienen als gids voor de studenten met een visuele handicap; een simpele tik met een blindenstok fungeert als kompas.

En zo wordt er overal op het terrein rekening gehouden met studenten die een beperking hebben. In het kantoor van Kiema staat een banier die de filosofie goed onder woorden brengt: ‘Tangaza University – Where everybody matters’.

Brenda Kiema is de disability inclusion officer. Waar de meeste andere universiteiten in Kenia zich er nauwelijks raad mee weten, heeft Tangaza een afdeling die er helemaal op gericht is studenten met een beperking in te sluiten en het onderwijs zo inclusief mogelijk te maken.

Brenda Kiema in haar kantroor met Patricia Kamene en John Njuguma (foto Cynthia Omondi)

Het verhaal vangt aan met de geschiedenis van Kiema zelf, die aan deze katholieke universiteit studeerde en er daarna als docent ging werken. In het begin had ze met tal van uitdagingen te maken: er was nog niet nagedacht over hoe de gebouwen zo met elkaar verbonden konden worden dat ook studenten met een beperking zich gemakkelijk van les naar les konden verplaatsen.

Voor Kiema – die als kind polio kreeg – was de tijd tussen de lessen altijd net te kort, omdat ze zich met behulp van een stok langzamer dan de rest voortbewoog.

In 2016 ging ze naar de decaan, omdat ze het anders wilde. Ze vroeg hem vijf minuten om uit te leggen tegen welke problemen de (toen) drie studenten met een beperking en zijzelf als docent aanliepen. De decaan wimpelde haar af en Kiema zag aan alles dat hij haar niet als een volwaardige collega aankeek, maar bovenal als iemand met een beperking zag.

Laat ik maar het woord “onwetendheid” gebruiken: ze wisten niet goed hoe ze met ons om moesten gaan – en dat kon ik ze ook niet kwalijk nemen’

Dus zocht Kiema het hogerop en regelde ze een korte ontmoeting met de vicerector, vlak voordat hij tijdens de feestelijke afsluiting van het jaar de hele universiteit zou toespreken. Kiema wees naar het auditorium waar hij zijn speech zou gaan geven en zei: ‘Hoe kan ik deze trappen opkomen om naar u te luisteren?’

Meteen erna, tijdens de feestelijkheden, kwam de voorzitter van de raad van bestuur naar haar toe en zei: ‘Waarom heb je zo lang gewacht om ons je verhaal te vertellen?’

Ook aan hem legde ze het uit: de gebrekkige toegang tot de toiletten en de cafetaria, tot de klaslokalen op hogere verdiepingen, en de uitdaging voor studenten met een beperking om op tijd bij de colleges te komen.

Direct verschenen er veranderingen in de fysíeke omgeving van de universiteit, maar er was nog een ander probleem dat zeker zo belangrijk was, zegt Kiema. ‘Dat was de leeromgeving, de houding van de docenten en professoren. Laat ik maar het woord “onwetendheid” gebruiken: ze wisten niet goed hoe ze met ons om moesten gaan – en dat kon ik ze ook niet kwalijk nemen.’

Kiema legde het bestuur van de universiteit uit wat ze aan trainingsmateriaal nodig had om een inclusief onderwijscurriculum te ontwikkelen. ‘Het bestuur vond het een goed idee, maar er was onvoldoende budget voor.’

Ze nam contact op met het Liliane Fonds in Nederland, dat eerder haar masterstudie had betaald. ‘Niet zozeer het verhaal van het inclusief maken van het universiteitsgebouw sloeg aan, maar juist het stimuleren van een inclusieve leeromgeving.’

Met de financiële steun van het Liliane Fonds, en in samenwerking het zijn strategische-partnerorganisatie Cheshire Disability Services in Nairobi, startte Kiema in 2019 een nieuw project om het lesaanbod en de leeromgeving toegankelijk te maken voor studenten met een beperking. Er kwamen trainingen voor de academische staf, ‘tot iedereen op dit terrein aan toe’, benadrukt ze. ‘Om te zorgen dat wat we op papier omarmen, ook in de praktijk kan worden opgezet.’

Nu, vier jaar later, denkt ze dat zo’n tachtig procent van de staf om is. ‘Er zijn er altijd een paar die het niet met je eens zijn, omdat ze van een status quo houden, of professoren die per definitie denken dat hun methode de enige is. Als ik dan – als persoon zonder doctorstitel – met ideeën voor verandering kom, dan verstoort dat hun gemoedsrust.’

Het zit ’m vaak in de praktische dingen, heeft ze gemerkt. ‘Ze vinden het ingewikkeld dat studenten met een visuele beperking tijdens een examen een half uur extra krijgen, of dat ze hun examen op de laptop maken. “Hoe kun je toezicht op iemand houden die een laptop gebruikt?” Dat soort weerstand krijg je dan, maar gelukkig is het overgrote deel van de stafleden door onze training een bondgenoot geworden: ze geloven nu echt in inclusief onderwijs.’

Het kantoor van Kiema werkt niet alleen binnen Tangaza, maar ook daarbuíten als een kenniscentrum op het gebied van het inclusief maken van hoger onderwijs in Kenia. Ze noemt het een ‘praktijkgemeenschap’. Het is het thuishonk van de 26 studenten met een beperking die de universiteit telt, op het totaal van 1.900 studenten, waar ze met elkaar kunnen praten of zaken met Kiema kunnen bespreken.

Dat aantal is veel groter dan het Keniaanse gemiddelde. Kiema haalt het laatste onderzoek aan waaruit blijkt hoe weinig studenten met een lichamelijke beperking hun weg naar het hoger onderwijs hebben gevonden: op de openbare universiteiten 681 en op de private 112.

‘Dus nog geen duizend bij elkaar’, constateert ze. ‘Er zijn zelfs universiteiten die geen enkele student met een lichamelijke beperking hebben.’ Om de cijfers nog wat meer context te geven: in het academische jaar 2021/’22 kende Kenia 562.000 studenten.

Ze organiseert bijeenkomsten met andere universiteiten, waardoor er daar nu óók langzaam maar zeker wordt nagedacht over een inclusiebeleid. De universiteit met het hoogste aantal studenten met een lichamelijke beperking is Kenyatta, namelijk: 112. ‘Maar daar kunnen ze alleen maar de lerarenopleiding doen, omdat dat de enige plaats is waar ze qua inrichting terechtkunnen.’

Aan Tangaza is dat aanbod juist divers en kiezen ze vaak studies binnen de kunsten of de sociale wetenschappen. ‘Denk aan begeleidende psychologie, leiderschap en management, journalistiek en media – zo hebben we vier studenten radiojournalistiek die allemaal blind zijn. Die opleiding zouden ze nergens anders kunnen volgen. We leren ze radiopresentator te worden.’

Terwijl er schalen met lekkernijen op tafel worden gezet, die Kiema in de vroege ochtend zelf voor haar visite heeft gekocht, legt ze nog eens duidelijk haar filosofie uit. ‘Hier, op Tangaza, definiëren we inclusie als het in staat stellen om iemand met een beperking een zo goed als normaal leven te laten leiden’, zegt ze.

‘Er is altijd sprake van een beperking, dus het kan nooit helemaal normaal zijn, maar bíjna normaal betekent dat je de barrières weghaalt of minimaliseert die hen hindert om onafhankelijk te leven. En weet je wat dat “bíjna normaal” doet? Het vergroot hun zelfvertrouwen en ze hebben het gevoel dat ze erbij horen. Studenten gaan dan veel beter presteren en later een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van dit land.’

Kiema heeft vandaag twee studenten met een beperking uitgenodigd om erbij te komen. Een van hen, Patricia Kamene (26), is al aanwezig. Ze is stijlvol gekleed en draagt een donkere bril. Ze is op haar negende blind geworden.

Ze lacht zelfbewust als Kiema haar niet alleen maar voorstelt als student die de studierichting leiderschap en management volgt, maar ook als activist, dichter, *spoken word-artiest en danseres. Ook was ze de winnaar van de jaarlijkse Miss Culture-verkiezing op de universiteit.

Patricia Kamene (foto Cynthia Omondi)

Kamene vertelt dat het haar veel moeite kostte om een opleiding in Kenia te vinden waar ze haar dromen kan waarmaken. Ze had zich eerst aangemeld bij de Kenyatta University, maar daar kon ze alleen de lerarenopleiding volgen – en aan Nairobi University was ’t hetzelfde verhaal.

Op het moment dat ze haar eerste stap op Tangaza zette, wist Kamene meteen dat het goed zat. ‘Ik was zo opgewonden toen Brenda me vertelde dat ik een studie naar eigen keuze kon doen en werd direct verliefd of Tangaza. Het is een thuis voor me geworden; de mensen begrijpen me en de leraren zijn ook zo nuchter. Ook in hun taalgebruik houden ze rekening met me, want als er iets verteld wordt waar je eigenlijk even moet kunnen zien om het te begrijpen, leggen ze het in een paar extra zinnen voor me uit.’

Een grote stap voor Kamene was dat ze haar braillemachine moest inruilen voor een laptop met brailletoetsen. ‘Daardoor ben ik nu helemaal onafhankelijk.’

Brenda Kiema lacht: ‘Als studenten met een visuele beperking hier willen studeren, zeg ik altijd dat de braillemachine stopt bij de middelbare school. Dankzij de technologie zijn er tegenwoordig toetsenborden in braille, maar die zijn erg duur voor de leerlingen.

‘Op Tangaza hebben we besloten studenten met een visuele beperking vaardigheden aan te leren door ze een normale laptop te laten gebruiken: typen zoals ieder ander, zodat de docent of examinator tijdens de examens kan zien wat ze neertikken.

‘In het begin schrikken de studenten veelal, omdat we ze uit hun comfortzone halen, maar dat is precies de onafhankelijkheid waar ik het eerder over had. We raden mensen echt af om een braillemachine te gebruiken: als je daarmee een examen doet, moet er altijd een vertaler komen die interpreteert wat je hebt geschreven.

‘Wij willen de oorspronkelijke antwoorden hebben, en geen interpretaties. Blinde studenten bij wie het wat langer kost om het werken met de laptop onder de knie te krijgen en die nog niet het goede tempo hebben, krijgen in het eerste trimester nog een mondeling examen.’

Patricia Kamene heeft een bijzonder verhaal. Ze verloor haar gezichtsvermogen van de ene op de andere dag en werd ’s ochtends vroeg blind wakker. Het was het begin van jaren waarin ze op meerdere fronten moest vechten.

Haar omgeving accepteerde niet dat ze opeens een handicap had en dacht dat die zou worden overgedragen, dat het een vloek was. Ze werd lichamelijk misbruikt door haar vader en haar dominee. Ze werd van school gehaald, maar uiteindelijk zorgde haar moeder ervoor dat ze weer terug kon, nadat haar ouders waren gescheiden.

Ook die scheiding kwam door Patricia’s situatie, omdat haar vader het niet kon verkroppen dat zijn dochter een handicap had gekregen. Ze kwam er gaandeweg achter dat er veel mensen met een beperking zijn die in zo’n positie verkeren.

Ze nam voor haarzelf de beslissing dat ze sterk moest blijven en later een activiste en pleitbezorger wilde worden voor mensen die met een lichamelijke beperking leven – en dat goed onderwijs de sleutel is om de stem van de stemlozen te zijn. Vandaar ook haar keuze voor Tangaza.

Inmiddels is ook John Njuguma (28) binnengekomen, en ook hij wordt met trots door Kiema voorgesteld. Hij is de vicevoorzitter van de studentenraad en iets wat je overkoepelend studentenleider zou kunnen noemen: alle andere vertegenwoordigers vallen onder hem. Door die posities is hij behoorlijk invloedrijk.

Patricia Kamene en John Njuguma lopen door de gang van Tangaza University College (foto Cynthia Omondi)

Njuguma is vierdejaarsstudent openbaar bestuur en valt op door zijn warme en donkere stem, waardoor hij veel wordt gevraagd als inspreker en als ceremoniemeester. Hij is geboren met een klompvoet en toen hij jong was, vroeg hij zich vaak af wie hij was: ‘Is er nu iets mis met mij, of met de andere kinderen? Toen ik opgroeide kwam het besef dat ìk anders was.’

Dat vond hij helemaal niets en al op jonge leeftijd begon hij zich ertegen te verzetten. ‘Na de schoolpauze’, zegt hij, ‘renden mijn klasgenoten terug naar de klas en wie te laat kwam, kreeg een pak slaag van de leraar. Ik vond het niet leuk dat er voor mij een uitzondering werd gemaakt en ik kennelijk wel te laat mocht komen. Tijdens het voetbal, in de pauze, wilden mijn klasgenoten altijd dat ik de keeper was. “Hoezo”, zei ik dan. “Ik kan ook gewoon in de spits spelen.”’

Ook vandaag de dag is er niets wat hem meer tegenstaat dan wanneer iemand hem met een gevoel van medelijden behandelt. ‘Ik vind mezelf een genie die een grote toekomst tegemoet gaat – daarom is mijn Facebook-naam ook Johnny Genius. Ik ben iemand met veel zelfvertrouwen en ik ken mijn eigen kracht en zwakheden.

‘De omgeving waarin je opereert is zo ontzettend belangrijk en Tangaza is voor mij echt een zegen. Zonder deze universiteit en Brenda had ik dit soort zelfvertrouwen nooit gehad. Zij heeft me altijd aangemoedigd om me voor leidende posities kandidaat te stellen en daardoor weet ik nu ook dat ik een politieke carrière ambieer, voor later.

‘Ik ben een geboren leider, het heeft altijd in me gezeten. Daarom heb ik een mentorschapsprogramma op YouTube, waar ik over het leven spreek en positiviteit in het bestaan van anderen wil brengen. De essentie van leiderschap is het beïnvloeden van mensen om in de juiste richting te gaan wandelen.’

Kiema knikt. ‘Het is goed dat studenten met een beperking de “strijd” met andere studenten opzoeken’, zegt ze. ‘Dat ze laten zien waartoe ze in staat zijn, dat ze uit hun schulp kruipen. Patricia is iemand die ontzettend veel leest en mede daardoor hoge cijfers haalt. Dat komt natuurlijk ook voort uit angst, omdat mensen denken dat als haar cijfers laag zijn het door haar blindheid zou komen.

‘Ik had dat zelf ook toen ik hier nog studeerde; ik ging zó hard dat ik mijn bachelor “met lof” behaalde en qua cijfers een grote voorsprong had op de nummer twee van mijn lichting. In de masteropleiding gebeurde hetzelfde. Als mensen met een beperking de kans krijgen mee te doen, kunnen ze boven zichzelf uitstijgen en dan geven ze alles.’

Njuguma: ‘En cijfers blijven altijd in de boeken van een universiteit staan.’

Kamene: ‘Mijn motto is ook: in mijn beperking schuilt mijn kracht.’

Kiema schiet in de lach. ‘Ik moest een keer naar een grote organisatie om over inclusie van mensen met een beperking te praten’, zegt ze. ‘Er was geen lift en ik verzocht de directeur naar beneden te komen. Hij liet me bewust, vanuit arrogantie, een tijd wachten. Toen hij naar beneden kwam, zag ik de verrassing in zijn ogen, toen hij zag dat ik een beperking heb. We schudden elkaar de hand en hij maakte meteen een paar denigrerende opmerkingen.

‘Ik zei dat we ons gesprek eerst maar eens moesten beginnen met een goede voorstelronde. Hij introduceerde zichzelf en bleek geen graad aan de universiteit te hebben. Toen zei ik: “Laat ik het kort houden en alleen de voornaamste dingen noemen. Ik heb een masterdiploma, ben docent aan een universiteit en leid daar een heel departement.”

‘Hij viel stil en ik had meteen zijn aandacht, maar toen ik wegging heb ik hem verteld dat er met zo’n houding nooit inclusie van mensen met een beperking in zijn organisatie zou gaan plaatsvinden.’

Ze vertelt het verhaal met humor, maar vaker nog zijn het ook trieste herinneringen die laten zien dat er nog een hoop werk te doen is – zoals op het gebied van relaties. ‘Toen de eerste man in mijn leven kwam, stelde hij een hele rare vraag: “Ben je een vrouw?” Toen ik vroeg wat hij bedoelde, zei hij: “Is het mogelijk om met jou naar bed te gaan?”

Ik zei dat een lichamelijke beperking niet je vrouw-zijn verandert en ook niet je hart, en dat niets je belemmert een gezin te stichten… waarop hij vertrok’

‘Ik vroeg hem wat hij bedoelde: naast elkaar liggen of met elkaar vrijen? Toen vertelde hij eerlijk dat hij dacht dat vrouwen zoals ik geen gezin konden krijgen. Ik zei dat een lichamelijke beperking niet je vrouw-zijn verandert en ook niet je hart, en dat niets je belemmert een gezin te stichten… waarop hij vertrok.

‘De tweede man kwam met veel lef en flair mijn leven binnen en wilde met me uit en wilde me trouwen. Van het een kwam het ander en ik raakte zwanger. Toen ik hem dat vertelde, schrok hij zich rot en zei: “Maar… dat kan toch helemaal niet?” Hij had zich nooit gerealiseerd dat een vrouw met een beperking zwanger kon worden, dus voed ik mijn zoon alleen op.

‘Toen ik naar het ziekenhuis ging om me te laten onderzoeken, keek de zuster me verschrikt aan en zei: “Wat is er gebeurd? Ben je verkracht?” Dat ik uit vrije wil zwanger was geworden, was voor haar onbegrijpelijk – en ook bij de arts kon ik zien dat er heel veel door zijn hoofd raasde.’

Ze laat een korte stilte vallen en vervolgt dan: ‘Mensen met een beperking kennen al veel leed door de handicap zelf. Het verergert doordat een groot deel van de gemeenschap vindt dat ze door hun beperking niet naar school hoeven te gaan, dat seksuele en reproductieve gezondheid en rechten niet voor hen geldt en dat ze niet mogen trouwen en geen gezin mogen hebben.

‘Je leven is eigenlijk al gestopt: je mag alleen maar hopen op liefdadigheid en ondersteuning tot je in het graf wordt gelegd. De Afrikaanse samenleving is bovendien zo patriarchaal… vrouwen worden bijna als slaaf behandeld. Binnen een huwelijk of thuis bij je ouders wordt er zoveel van je verwacht.

‘Mijn grootmoeder hield niet van me en noemde me altijd een “niet-productieve gebruiker”: iemand die wel dagelijks mee-eet, maar niet kan werken; iemand die binnen de familie geen toegevoegde waarde heeft.

‘Ze heeft ook mijn vader beïnvloed, die me op dezelfde manier begon te zien en me van school haalde, omdat hij geen geld aan die “niet-productieve gebruiker” wilde uitgeven. Helaas zijn ze allebei overleden voordat ik ging werken; ze hebben niet meer kunnen zien hoe goed ik terechtgekomen ben.

‘Mijn moeder heeft me – net als bij Patricia – enorm geholpen. Moeders beschermen hun kinderen altijd, maar als een vrouw een kind met een beperking baart, is de man doorgaans snel vertrokken.’

Njuguma: ‘Ik herken wat Brenda zegt. Mijn moeder is ook een icoon en ik heb alles aan haar te danken. Mijn vader zag altijd problemen, over hoe ik naar school zou moeten gaan, waarop mijn moeder dan zei: “Wat er ook voor nodig is: John zal altijd naar school gaan, omdat hij een cadeau van God is. Al zal ik hem steeds op mijn rug erheen moeten dragen.” De liefde en steun die we van onze moeders krijgen is onbeschrijflijk – en acceptatie begint altijd bij je eigen familie.’

Voor Brenda Kiema is het duidelijk dat ze niets anders in het leven wil dan aan haar missie blijven werken. Hoger onderwijs is voor haar de schakel voor een mentaliteitsverandering. ‘Als je hoger onderwijs hebt genoten, ben toegerust om je stem in je gemeenschap te laten gelden. Of aan tafel te kunnen zitten als er beslissingen worden genomen over de positie van mensen met een beperking.

Patricia Kamene en Brenda Kiema (foto Cynthia Omondi)

‘Kenia heeft een officieel beleid over beperkingen en we hebben het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap geratificeerd, maar de grootste beslissingen over hen worden bij hun afwezigheid gemaakt, zonder dat ze zelf aan tafel zitten. Dat moet anders.’

Ze is ervan overtuigd dat een meer inclusieve samenleving mogelijk is. ‘Het begint in de gemeenschap waar iemand met een beperking opgroeit en eindigt helemaal aan de top. Iedereen moet het samen doen. Het gaat erom dat de mensen van goede wil zich verenigen.’

Het laten zien van positieve verhalen is daarbij van belang, denkt ze. ‘Neem John en Patricia, of mijzelf: we hebben goede verhalen te vertellen, die een inspiratiebron kunnen zijn voor mensen wier wereld nu nog donker is. Of voor wie nog vooroordelen heeft ten opzichte van mensen met een beperking. Als we allemaal meewerken aan het realiseren van bewustwording met positieve verhalen en met een positieve geest, zal het gebeuren.

‘Neem John en Patricia, of mijzelf: we hebben goede verhalen te vertellen, die een inspiratiebron kunnen zijn voor mensen wier wereld nu nog donker is’

‘In de jaren dat ik op deze aarde ben, was negentig procent van alle verhalen over mensen met een beperking die ik heb gehoord negatief. De media hebben dat beeld alleen nog maar versterkt, door altijd maar verhalen te brengen over hoe er wordt geleden en waar er allemaal een tekort aan is…

‘Ze laten zelden een succesvol persoon met een beperking zien – en als ze het al doen, is het een op de honderd. Dat moet echt veranderen. Er moeten verhalen worden verteld, echte levensverhalen van mensen met een beperking die het gemaakt hebben.’

Op zaterdag 2 december organiseren Vice Versa Global en Tangaza University College de eerste editie van het Ability Celebration Festival, een jaarlijks evenement om bijzondere prestaties van mensen met een beperking onder de aandacht te brengen, en om zo de beeldvorming (vooral gericht op slachtofferschap) en stigma rondom disability te veranderen. Meer informatie over het festival volgt snel. 

 

 

 

 

Programma Partindag 2023 verbreedt jouw blik

Door Yvonne van Driel | 15 september 2023

Het programma van de Partindag is bekend. Ook dit jaar verbreedt deze dag jouw blik. Hans Beerends, Ellen Mangnus, Marc Broere en Danielle Hirsch trappen de dag af. Het drietal Beerends, Mangnus en Broere werpt het licht op 50 jaar mondiaal activisme en Hirsch gaat in een gesproken column in op hoe informatie tot verandering kan leiden. En er is keuze uit 10 workshops. Voor ieder wat wils. De Partindag is op zaterdag 30 september in Nijkerk en begint om 10.00. Dit jaar georganiseerd Partin de ontmoetingsdag samen met Vice Versa.

Lees artikel

De klimaattop van Nairobi: een gedeeld Afrikaans bericht

Door Emmanuel Mandebo | 08 september 2023

Bij een historische samenkomst van Afrikaanse leiders op de Keniaanse top hebben ze de Verklaring van Nairobi uitgegeven: een oproep om klimaatverandering wereldwijd tegen te gaan, met Afrika als belangrijke speler in het midden gepositioneerd.

Lees artikel

Op de bres voor de kleine boer

Door Elizabeth Kameo | 07 september 2023

‘Wie in Afrika woont,’ stelt Shungu Kanyemba, ‘weet dat tachtig procent van onze bevolking van economische activiteiten uit het achterland afhankelijk is. We hebben allemaal wel een neef die nog steeds op het platteland werkt, als boer, en elke keer als je er langsgaat realiseer je je dat het leven er niet verandert. Ze maken de bakstenen nog *altijd op dezelfde manier! En dàt mag weleens omgegooid worden.’

Lees artikel